This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
Welke laag van de opperhuid is NIET levend?
A
De basale cellaag
B
De korrellaag
C
De hoornlaag
D
De stekellaag
Slide 1 - Quiz
Welke lagen liggen in de opperhuid?
A
Kiemlaag - Lederhuid
B
Kiemlaag - Hoornlaag
C
Hoornlaag- Lederhuid
D
Onderhuids bindweefsel - Hoornlaag
Slide 2 - Quiz
Wat is een ander woord voor de opperhuid?
A
Epidermis
B
Dermis
C
Decubitus
D
Subcutis
Slide 3 - Quiz
Wat doet talg?
A
Het beschermt de haarknop tegen vocht.
B
Het beschermt tegen vet haar.
C
Het beschermt de hoofdhuid tegen uitdrogen.
D
Het laat haren sneller groeien.
Slide 4 - Quiz
Waardoor ontstaan puistjes ( acné)?
A
door het eten van veel chocolade
B
doordat je je niet goed wast
C
vanwege de hormoon huishouding
D
door veel vet ( patat e.d) te eten
Slide 5 - Quiz
Geef aan of de voorbeelden horen bij: oppervlaktereiniging, voorbehandeling dieptereiniging of dieptereiniging.
Een peeling aanbrengen.
A
opperaktereiniging
B
Voorbehandeling dieptereiniging
C
Dieptereiniging
Slide 6 - Quiz
Geef aan of de voorbeelden horen bij: oppervlaktereiniging, voorbehandeling dieptereiniging of dieptereiniging.
Milia verwijderen
A
opperaktereiniging
B
Voorbehandeling dieptereiniging
C
Dieptereiniging
Slide 7 - Quiz
Vul het ontbrekende woord in: De belangrijkste ..... van de nagels is de ....... van de zenuwuiteinden in de toppen van de vingers. Door de aanwezigheid van de nagels behoudt een mens dus het ........ in de vingertoppen.
A
functie, bescherming, gevoel
B
deel, nagelwortel, gevoel
C
functie, nagelwortel, gevoel
D
reden, sierraadfunctie, gevoel
Slide 8 - Quiz
A
De nagelplaat
B
Halve maan
C
De vrije boord
D
De nagelwal
Slide 9 - Quiz
De nagelplaat is verdikt. Wat wordt hier bedoeld?
A
Nagelgroeven
B
Kalknagels
C
Hoornnagels
D
Ingegroeide nagels
Slide 10 - Quiz
Welk onderdeel van de nagel wordt aangeduid op de afbeelding?
A
De nagelplaat
B
Het maantje
C
De vrije boord
D
De nagelwal
Slide 11 - Quiz
Welk onderdeel van de nagel wordt er op de afbeelding aangeduid met een vraagsteken?
A
De nagelplaat
B
De nagelwortel/ nagelmatrix
C
De vrije boord
D
De nagelriem
Slide 12 - Quiz
2. Waarom gebruik je een basecoat?
A
Deze lak is voedend voor onder de kleurlak
B
Hierdoor blijft de kleurlak beter vastzitten
C
Hierdoor bescherm je de nagelplaat tegen weers- invloeden
D
Hierdoor bescherm je de nagel zodat de kleur niet in de nagel trekt
Slide 13 - Quiz
Ergonomie betekend de....
A
Werkomgeving bewust niet aanpassen
B
Werkomgeving aanpassen aan de mens
C
Als iemand gedag zegt
Slide 14 - Quiz
Waar wordt roos door veroorzaakt?
A
Door een te snelle celdeling.
B
Door het gebruik van medicijnen.
C
Door het haar te weinig te wassen.
D
Door met verkeerde shampoo te wassen.
Slide 15 - Quiz
waarvoor is een haardiagnose nodig?
A
Om te beoordelen of het gewenste nieuwe kapsel mogelijk is of niet.
B
Om te beoordelen of Om te beslissen welke shampoo je gaat gebruiken.
C
Om te onderzoeken of de vorige kapper zijn werk goed heeft gedaan.
D
Om te ontdekken of er sprake is van haarproblemen.
Slide 16 - Quiz
Waarvoor dient een shampoo?
A
Om roos te verwijderen
B
Om het haar te reinigen
C
Om het haar lekker te laten ruiken
D
Om het haar en de hoofdhuid te reinigen
Slide 17 - Quiz
De hoofdhuid van een klant is trekkerig en schraal, het haar is dof en breekbaar. Wat is de beste manier om het haar en de hoofdhuid te behandelen?
A
Massage: tapotement, shampoo voor droog haar.
B
Massage: petrissage, shampoo voor droog haar.
C
Massage: effleurage, shampoo voor normaal haar
D
Massage: petrissage, shampoo voor normaal haar
Slide 18 - Quiz
Een baliemedewerker moet representatief zijn. Wat betekent ‘representatief’?
A
Dat je aardig en klantvriendelijk bent
B
Dat je de omgangsregels die gelden in het bedrijf kunt toepassen.
C
Dat je het bedrijf en alle medewerkers goed kent.
D
Dat je met je uiterlijk en gedrag laat zien dat je bij het bedrijf hoort.
Slide 19 - Quiz
wat in shampoo zorgt er voor dat het vuil los komt van het haar