Diagnostische toets thema 5 stevigheid en beweging HAVO

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Oefentoets Stevigheid en beweging

Uit welke 3 delen bestaat het menselijk lichaam

1. wervelkolom, botten en kraakbeen
2. Hoofd, borstkas en uitsteeksels
3. Romp, ledematen en hoofd
4. intern skelet, spieren en water

Bij welk antwoord worden alleen botten genoemd die in het been zitten?

1. dijbeen, kuitbeen, heiligbeen, ellepijp
2. opperarmbeen, dijbeen, kuitbeen, middenvoetsbeentje, voetwortelbeentje
3. hielbeen, scheenbeen, heupbeen, knieschijf, teenkootje
4. knieschijf, dijbeen, kuitbeen, hielbeen, middenvoetsbeentje

Wat zit er in de ruimte tussen de cellen in de afbeelding links en wat zit daar in de afbeelding rechts?

1. Links zit tussencelstof en rechts ook.
2. Alleen links zit tussencelstof.
3. Alleen rechts zit tussencelstof.

Bekijk de afbeelding.
Waar of niet waar?

Het weefsel links is beenweefsel
Het weefsel rechts is kraakbeenweefsel

1. waar
2. niet waar

bekijk de afbeelding over kalk en lijmstoffen in botten.
welke uitspraak is waar ?

1. Lijn A gaat over lijmstof en lijn B gaat over kalkstof
2. Lijn B gaat over lijmstof en lijn A gaat over kalkstof
3. beide kunnen daar nooit over gaan, zijn onzin

Hiernaast zie je een tekening van een gewricht.
Wat is het juiste antwoord?

1. A = rolgewricht B= een scharniergewricht C = Kogelgewricht
2. A = een scharniergewricht B= Kogelgewricht C = rolgewricht
3. A = Kogelgewricht B= een scharniergewricht C = rolgewricht
4. A = Kogelgewricht B= een rolgewricht C = scharniergewricht

Wat zijn antagonisten, kies het juiste antwoord.

1. Spieren die een tegengestelde beweging mogelijk maken
2. Spieren die jouw arm bewegen.
3. Spieren die onwillekeurig doorwerken
4. Spieren dat altijd werken.

Bij een kraakbeen verbinding is (vul in) .... beweging mogelijk tussen de botten

1. Geen
2. Een klein beetje
3. Veel

Bij welk type gewricht is er beweging in meerdere richtingen mogelijk?

1. Kogelgewricht
2. Scharniergewricht
3. Rolgewricht

Beweging ontstaat doordat .... 1 .... kunnen samentrekken.

.... 2 .... kunnen niet samentrekken, maar zorgen voor verbinding met het bot.

1. 1: spieren 2: spieren
2. 1: pezen 2: pezen
3. 1: pezen 2: spieren
4. 1: spieren 2: pezen

wat is de functie van een kraakbeenlaagje in het gewricht?

1. Ze gaan slijtage tegen
2. Houden het gewricht op zijn plaats
3. Ze maken de botten buigzamer
4. Ze maken de botten stevig

Hoe zitten de ribben aan het borstbeen vast?

1. gewricht
2. vergroeiing
3. naadverbinding
4. kraakbeenverbinding

Naadverbinding

Vergroeid

Gewricht

Kraakbeen

Wat wordt er beschermd door onze borstkas

1. maag en nieren
2. hart en longen
3. hersenen
4. darmen en maag

Sleep de namen naar de juiste plek

Spaakbeen

Ellepijp

middenhands

beentjes

handwortel

beentjes

vingerkootjes

Sleep de nummers naar de juiste naam

Beenderen van het been

dijbeen

scheenbeen

middenvoetsbeen

kuitbeen

1

3

5

6

Welk nummer geeft het heiligbeen aan. En wat voor beenverbinding is dat?

Sleep de de vakjes links naar de juiste plek

kort en dik

lang en dun

Een spier die samentrekt

Een spier die ontspannen is

Welk cijfer geeft in de afbeelding het heiligbeen aan?

Als je lijmstof uit een bot haalt, wordt het bot zacht en buigzaam.

1. juist
2. onjuist

Bij welke van deze beenverbindingen is de minste beweging mogelijk?

1. 1
2. 2
3. 3

Hieronder staan 3 uitspraken over het skelet van een organisme
1. Het skelet bestaat geheel uit kraakbeen
2. Het skelet beschermt een aantal organen
3. Het skelet geeft vorm aan het lichaam

Welke van deze uitspraken gelden voor het skelet van de mens?

1. Alleen uitspraak 1 en 2
2. Alleen uitspraak 2 en 3
3. Alleen uitspraak 1 en 3
4. Uitspraak 1, 2 en 3

Je ziet een gedeelte van het skelet van de mens.
Wat stellen de nummers 8 en 10 voor?

1. 8 = spaakbeen 10 = middenhandsbeentjes
2. 8 = spaakbeen 10 = handwortelbeentjes
3. 8 = ellepijp 10 = middenhandsbeentjes
4. 8 = ellepijp 10 = handwortelbeentjes

Wat gebeurt er als de antagonist van de buigspier van het rechterbeen zich samentrekt?

1. Dan buigt het rechterbeen zich.
2. Dan strekt het rechterbeen zich.
3. Dan buigt het linkerbeen zich.
4. Dan strekt het linkerbeen zich

Hiernaast zie je het geraamte van een vogel.
Wat stellen de letters G en H voor?

1. G = borstbeen H = dijbeen
2. G = sleutelbeen H = opperarmbeen
3. G = borstbeen H = opperarmbeen
4. G = sleutelbeen H = dijbeen

Op welke manier zijn de botten van vogels aangepast zodat ze kunnen vliegen?

1. De botten zijn kort, dik en zwaar
2. De botten zijn kort, dun en licht
3. De botten zijn lang, dik en licht
4. De botten zijn lang, dun en licht

Hiernaast zie je het skelet van een eekhoorn.
Wat stellen de nummers 2, 5 en 6 voor?

1. 2 = borstwervel, 5 = lendenwervel, 6 = staartbeen
2. 2 = halswervel, 5 = borstwervel, 6 = heiligbeen
3. 2 = halswervel, 5 = lendenwervel, 6 = staartbeen
4. 2 = borstwervel, 5 = lendenwervel, 6 = heiligbeen

Hiernaast zie je de schedel van een paard.
Wat stellen de nummers e, f en i voor?

1. e = voorhoofdsbeen, f = wandbeen, i = bovenkaak
2. e = wandbeen, f = voorhoofdsbeen, i = neusbeen
3. e = wandbeen, f = slaapbeen, i = neusbeen
4. e = slaapbeen, f = voorhoofdsbeen, i = bovenkaak

    Een knieband is een ander woord voor de  

    kapselband van het kniegewricht. 

    Door welke letter wordt een knieband in de 

    afbeelding aangegeven?

      Met welk nummer is de meniscus   

      aangegeven en met welk nummer 

      het kraakbeenlaagje ?

Welke van de vier antwoorden is juist?

1. 4 = voorhoofdsbeen; 9 = wiggenbeen
2. 5 = wandbeen; 6 = neusbeen
3. 7 = slaapbeen; 9 = jukboog
4. 5 = achterhoofdsbeen; 1 = bovenkaak

Nog even zelf oefenen