H1/A1/G1 - Kennismakingslessen 1 + 2

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

0

Bienvenue!

Le programme

• Je me présente '5
• Tu te présentes '10
• Les attentes '5
• 56 mots français '10
• Les devoirs '10 

Aan het einde van deze les:

• ....weet ik wie mijn docent Frans is en wat ik daarvan kan verwachten.
• ....weet ik wat 'leenwoorden' zijn en kan ik wat voorbeelden benoemen.
• ....weet ik welke spullen ik nodig heb in de lessen Frans.
• ... weet ik wat het huiswerk is voor de volgende les.

Je me présente!

• Je m'appelle madame Geluk (Bonheur)
  
• J'ai 30 (trente) ans
  
• J'habite à Utrecht
  
• J'ai un petit-ami. Il s'appelle Frank.
  
• Je suis professeur de français.
• Je fais de la danse classique.
• J'adore les vacances en France!

On se présente en classe

Je m'appelle Jean. Comment tu t'appelles?

Salut Jean.

Je m'appelle Marie.

Les mots français

Welke Franse woorden
ken je al?
(schrijf in je schrift)

Les attentes (de verwachtingen)

Wat wil je graag leren bij Frans dit jaar?

Én wat verwacht je van de docent?

Mes attentes

• Op tijd in de les.
  
• Alle spullen mee: Pen, schrift, laptop & boek.
• Spullen op tafel en in LessonUp als het liedje klaar is.
  En telefoon in telefoontas.
• Fouten durven maken én ervan leren.
  door goed na te kijken! 
• Moeite doen om iets te begrijpen
  (geen Google Translate)
• Luister naar wie op dat moment het woord heeft.
• Schrijf mee met uitleg.
• Maak én leer je huiswerk.

Gaat niet alleen om Frans leren: hoe leer je een andere taal? Hoe leer je iets wat je lastig vindt? Hoe leer je doorzetten?

Travaillez à deux (werk met z'n 2-en)

• Lees de opdracht goed en werk goed door.
• Sommige woorden lijken héél erg op het NL's.

Fini? (klaar?)

• Maak de opdracht op de achterkant.

Wat zijn leenwoorden?

56 mots français

Exercice: 56 mots

lien

Notez dans ton cahier (schrift)

• #1 | Product, Frans, 3 woorden (NL+FR)
  Neem product mee waar iets Frans op staat. Schrijf 3 Franse woorden op met de NL'se vertaling.
• #2 | Oriëntatie boek: thema hoofdstuk 1 & pagina's: woordjes, grammatica, A-Z woordenlijst.
  Bekijk het boek. Zoek hoofdstuk 1 en schrijf op waar hoofdstuk 1 volgens jou over gaat en wat je zou moeten leren. Kijk verder in het boek: waar vind je de woordjes die je per hoofdstuk moet leren, waar vind je een overzicht van de grammatica en waar vind je de A-Z woordenlijst.

Notez dans ton Plenda!

• Fa| Product Frans + oriëntatie boek

Les devoirs

Zonder dat je het doorhebt, is er heel veel Frans in Nederland te zien.

• Neem volgende les een product/verpakking mee waar je Franse tekst op ziet. (mag ook meer dan 1 product zijn).
• Kijk of je logisch kunt redeneren wat de Franse woorden betekenen.
• Schrijf minimaal 3 Franse woorden + betekenis op in je schrift.

Frans in Nederland

Bonjour!

Le programme

• Révision: cours 1 | '10
• Français aux Pays-bas '  | 15'
• Oriëntation: livre | 5'
• Vocabulaire de classe | 15'

[C'est mon anniversaire!]

Aan het einde van deze les:

• ....kan ik (nog steeds/weer) mezelf voorstellen in het Frans.
• ... weet ik waarom er zo veel Frans op verpakkingen te vinden is.
• ... weet ik wat ik op welke plek in het boek kan vinden.
• ... kan ik door logisch nadenken, begrijpen wat woorden betekenen.

Les attentes (de verwachtingen)

Wat wil je graag leren bij Frans dit jaar?

Én wat verwacht je van de docent?

Mes attentes

• Op tijd in de les.
  
• Alle spullen mee: Pen, schrift, laptop & boek.
• Spullen op tafel en in LessonUp als het liedje klaar is.
  En telefoon in telefoontas.
• Fouten durven maken én ervan leren.
  door goed na te kijken! 
• Moeite doen om iets te begrijpen
  (geen Google Translate)
• Luister naar wie op dat moment het woord heeft.
• Schrijf mee met uitleg.
• Maak én leer je huiswerk.

Gaat niet alleen om Frans leren: hoe leer je een andere taal? Hoe leer je iets wat je lastig vindt? Hoe leer je doorzetten?

Je wordt ingedeeld in een groepje. (3/4 p.)

• Neem je verpakking / product mee + pen  + schrift.
• Laat zien welke Franse woorden je gevonden hebt en hoe je ze hebt vertaald.
• Vertel waarom je denkt dat dat de vertaling is.
• Schrijf elkaars woorden + vertaling op in je schrift.
  > je hebt dan minimaal 10 woorden in totaal. 
   
• Discussieer: waarom denk je dat er Frans op deze verpakking staat?

Français aux Pays-Bas (Frans in Nederland)

1= un / 2 = deux / 3 = trois / 4 = quatre / 5 = cinq / 6 = six / 7 = sept/ 8 = huit / 9 = neuf / 10 = dix

Français aux Pays-Bas (Frans in Nederland)

1= un / 2 = deux / 3 = trois / 4 = quatre / 5 = cinq / 6 = six / 7 = sept/ 8 = huit / 9 = neuf / 10 = dix

1. Waar vind je de A-Z woordenlijst ?

2. Waar vind je de grammatica ?

3. Waar vind je woordjes die je per Unité (hoofdstuk) moet leren ?

4. Waar vind je de 'Franse instructies' ?

5. Wat ga je leren in Unité 1 'Bonjour!' ?

Orientation: livre

• Bekijk het plaatje met de woorden op p.10+11
• Schrijf de 13 blauwe Franse woorden  in je schrift.
  
• Schrijf de Nederlandse vertaling erachter
  > wat denk je dat het betekent? Kijk goed!
  
  

Français en salle de classe (p.10-11)

Fini? (klaar?)

• Kijk of je de betekenis van de gele/witte zinnen weet. Schrijf het Frans + Nederlands op in je schrift! (= huiswerk)

• Prenez votre ordinateur (pak je laptop)
• Connectez-vous sur www.lessonup.app  (ga naar de website)

> de rest komt op het bord.

Ordinateur & LessonUp

Emportez (toujours) en classe:

Emportez toujours en classe!

un livre

un stylo

un sac à dos

Un ordinateur (portable)

Un cahier

Français en salle de classe

www.quizlet.live

https://quizlet.com/RosalieJasmijn/folders/lsj-vwo-1-unite-2-moi-et-les-autres/sets

Notez dans ton cahier (schrift)

• #1 | Leer blauwe woorden p.10+11
  De blauwe woorden (FR + NL) ga je leren. Bedenk zelf wat een slimme manier is.
• #2 | Vertaal de gele + witte zinnen (p.10+11)
  Zoek woorden op achterin je boek + gok: wat is logisch om te zeggen/vragen in de klas?
  
  

Notez dans ton Plenda!

• P.10+11 : blauwe woorden leren / zinnen vertalen.

Les devoirs

Regarder =

Les devoirs: les mots

1. lopen
2. werken
3. kijken
4. praten

Parler =

Les devoirs: les mots

1. lopen
2. werken
3. lezen
4. praten

Écouter

Les devoirs: les mots

1. schrijven
2. werken
3. lezen
4. luisteren

Lire

Les devoirs: les mots

1. schrijven
2. werken
3. lezen
4. luisteren

écrire

Les devoirs: les mots

1. schrijven
2. leren
3. lezen
4. luisteren

apprendre

Les devoirs: les mots

1. horen
2. leren
3. lezen
4. luisteren

Le français en salle de classe

un livre

un prof

un stylo

un sac

Une porte

Des cahiers

En salle de classe

https://quizlet.com/nl/307154584/klassentaal-jaar-12-flash-cards/