Onrust & Opstand

 Onrust& Opstand
paragraaf 2.2
1 / 34
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

 Onrust& Opstand
paragraaf 2.2

Slide 1 - Slide

Programma 
wat?
hoe?
tijd?
terugblik
klassikaal
10 minuten
uitleg 2.2
klassikaal
20 minuten 
afsluiten 
klassikaal 
5 minuten

Slide 2 - Slide

Paus
Bisschop
Priester
Monnik
Hoofd van de katholieke kerk
Baas van een kerkelijk gebied
Voert heilige handelingen uit
woont in een klooster, leeft daar voor god

Slide 3 - Drag question

Tijdens de conferentie van Worms werd Luther in de ban gedaan door de Katholieke kerk. Wat was hier het gevolg van voor het Duitse Rijk?
A
een jarenlange godsdienstoorlog, dat er voor heeft gezorgd dat iedereen in Duitsland Katholiek moest worden
B
een jarenlange godsdienstoorlog, dat er voor heeft gezorgd dat iedereen in Duitsland Protestants moest worden
C
een jarenlange godsdienstoorlog, dat er voor heeft gezorgd dat iedereen in Duitsland zelf mag kiezen welk geloof hij heeft
D
een jarenlange godsdienstoorlog, dat er voor heeft gezorgd dat de vorst bepaalt welk geloof zijn onderdanen heeft

Slide 4 - Quiz

Welke bron is geschreven door 
Maarten Luther en welke bron door Calvijn?
Maarten Luther
Johannes Calvijn

Slide 5 - Drag question


Protestants of Katholiek?

Karel V is
A
Protestants
B
Katholiek

Slide 6 - Quiz

Wat waren de 2 redenen voor de Opstand?
A
De Centralisatiepolitiek
B
De opkomst van het Christendom
C
Rijke burgers verdienden te weinig
D
Religieuze onenigheid

Slide 7 - Quiz

Karel V wilde in de Nederlanden ...
A
centralisatie
B
iedereen meer inspraak geven
C
meer invloed voor de adel

Slide 8 - Quiz

Hoe wordt de splitsing van de katholieke kerk ook wel genoemd?
A
Reformatie
B
Humanisme
C
Verlichting
D
Hervorming

Slide 9 - Quiz

Onrust in de Nederlanden 

Slide 10 - Slide

Leerdoel
aan het eind van deze les:
  • Kun je uitleggen waarom er onrust uitbrak in de Nederlanden op politiek en religieus gebied
  • Kun je verklaren hoe deze onrust leidde tot het uitbreken van de opstand 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Karel V
  • Karel V was landsheer= Heerser over een gebied dat geen koninkrijk was
  • meerdere titels (72)
  • familie van Habsburg 

Slide 13 - Slide

72 titels, waarvan 27 koninkrijken, 13 hertogdommen, 22 graafschappen en 9 heerlijkheden.

Karel, bij gratie Godse, Heilig Rooms keizer, Semper Augustus, Koning van Duitsland, Koning van Italië, Koning van heel Spanje, Castilië, Aragon, León, Navarra, Granada, Toledo, Valencia, Galicië, Majorca, Secillia, Cordoba, Murcia, Jaén, Algarve, Algeciras, Gibraltar, de Canarische eilanden, Koning van de Twee Siciliës, Sardinië, Corsica, Koning van Jerusalem, Koning van de Westelijke en Oostelijke Indies, Heer van de Eilanden en de Grote Oceaan, Aartshertog van Oostenrijk, Hertog van Bourgondië, Brabant, Lotharingen, Stiermarken, Karinthië, Krain, Limburg, Luxemburg, Gelderland, Neopatrië, Württenberg, Landgraaf van de Alsace, Prins van Zwaben, Graaf van Vlaanderen, Habsburg, Tirol, Gorizia, Barcelona, Artesië, Franche Comté, Henegouwen, Holland, Zeeland, Ferrette, Kyburg, Namen, Roussillon, Cerdagne, Drente, Zutphen, Markgraaf van het Heilig Roomse Rijk, Burgau, Oristano en Gociano, Heer van Friesland, the Wendland, Pordenone, Biscay, Molin, Salins, Tripoli en Mechelen.”

Slide 14 - Slide

Habsburgers 

Slide 15 - Slide

de Nederlanden
  • 17 gewesten
  • vergaderingen in de gewestelijke staten> voornaamste edelen, geestelijken en afgevaardigden van ieder gewest afzonderlijk  met de landsheer
  •  Gewesten wilden privileges behouden
  • Karel liet zich bij afwezigheid vertegenwoordigen door een landvoogd(es)
  • Benoemde binnen ieder gewest een stadhouder als plaatsvervanger

Slide 16 - Slide

Centralisatie 
  • Karel probeerde meer vanuit één plek te besturen= Centralisatie
  • richtte de Staten-Generaal op
  • --> angst bij edelen om privileges kwijt te rijken --> Particularisme 

Slide 17 - Slide

Ketters 
  • Karel wilde dat iedereen in zijn rijk Katholiek was
  • andersgelovigen werden Ketters  genoemd
  • invoering Bloedplakkaten > vaak niet uitgevoerd 

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Filips II
  • zoon van Karel V> erfopvolging in 1555
  • koning van Spanje en landsheer van de Nederlanden
  • bestuur in de Nederlanden door Margaretha van Parma> landvoogdes 
  • strenger dan zijn vader > richtte inquisitie op

Slide 20 - Slide

de Opstand breekt uit 

Slide 21 - Slide

Smeekschrift der Edelen 
  • Onrust nam toe> edelen boden in 1566 smeekschrift aan Margaretha van Parma 
  • Margaretha gaf toe> minder strenge vervolgingen op ketters

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

De Beeldenstorm
  • na matigingen inquisitie kregen protestanten meer moed

  • hielden openbare kerkdiensten in de buitenlucht of Hagenpreken

  • 1566: beeldenstorm 

Slide 24 - Slide

Alva
  • toen Filips hoorde van de beeldenstorm was hij woedend

  • hardere aanpak was nodig> Alva als vervanger van Margaretha 
  • Hertog van Alva kwam met leger naar de Nederlanden
  • Raad van Beroerten 

Slide 25 - Slide

Willem van Oranje
  • Stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht

  • Vluchtte naar huidige Duitsland

  • gezien als 'leider van de Opstand'

Slide 26 - Slide

begin van de Opstand 
  • Willem van Oranje besloot in 1568 de Nederlanden te bevrijden van de 'tiran' > viel met zijn leger Nederland binnen
  • aanval mislukt, probeert het in 1572 nog eens
  • Watergeuzen namen op 1 april het stadje Den Briel in

  • Meer aanhang Opstandeling vanwege Tiende Penning
  • Alva ging over op tegenaanvallen 

Slide 27 - Slide

Belegeringen Alva
  • nieuwe manier van oorlog voeren: plunderen en omsingelen 
  • veel angst bij steden; meestal snelle overgave
  • Beleg van Alkmaar & Leiden > overwinningen door Opstandelingen  

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

welke gebeurtenis geeft de prent weer?
Leg uit met een beeldelement waarom Margaretha zo geschokt reageerde op deze gebeurtenis. 

Slide 30 - Slide

Wat is centralisatie?
A
Dat de gewesten het bestuur hebben over zichzelf
B
Dat het land bestuurd wordt vanuit één punt
C
Dat het land bestuurd wordt vanuit meerdere plekken
D
overal in het land gelden andere wetten en regels

Slide 31 - Quiz

Wat deed de inquisitie?
A
ketters opsporen en straffen
B
protestanten aansporen om mee te doen met de beeldenstorm
C
vergaderen in de Staten-Generaal over wetten
D
Katholieken omdopen tot protestanten

Slide 32 - Quiz

Wat is géén oorzaak van de opstand?
A
geloofsvervolgingen
B
afschaffing van de Staten-Generaal
C
Centralisatie
D
Bloedplakkaten

Slide 33 - Quiz

Waar of niet waar?
de komst van Alva was een reactie op de beeldenstorm
A
waar
B
niet waar

Slide 34 - Quiz