Sinds vorige week woon jij, mevrouw Bos, in het verpleeghuis. Vorige week ben je overgekomen vanuit huis. Je kon daar niet meer blijven i.v.m. ontoereikende zorg. Je had daar een goede vriendin, Truus, en haar mis je nu wel. Jullie zijn hechte vriendinnen geworden en nu ben jij ergens anders. Dat vind je niet helemaal eerlijk, want zij is eigenlijk de enige vriendin die je nog hebt. Je zou graag met Truus willen afspreken, maar dit kan je niet alleen. Misschien dat
een begeleider met je mee kan. Je bent van plan dit te vragen tijdens het gesprek met je begeleider.
nog geen idee waarover