This lesson contains 31 slides, with interactive quiz and text slides.
Items in this lesson
How Wolves Change Rivers:
Hoe konden wolven een ecosysteem veranderen?
Slide 1 - Slide
Vandaag Bs 1 en 2
Je kunt uitleggen wat abiotische en biotische factoren zijn
Je kunt beschrijven wat emergente eigenschappen zijn
Je kunt de invloed van de belangrijkste abiotische factoren op organismen beschrijven
Je kunt veranderingen van abiotische en biotische factoren en hun onderlinge wisselwerking beschrijven
Slide 2 - Slide
Ecologie
Levensgemeenschap: alle populaties binnen een ecosysteem
Biotische factoren: levend
Abiotische factoren: levenloos
Ecosysteem: begrensd gebied met wisselwerking biotische en abiotische factoren
Slide 3 - Slide
Vraag
Welke abiotische en biotische factoren hebben invloed op het konijn?
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Vandaag Bs 1 en 2
Je kunt beschrijven wat emergente eigenschappen zijn
Je kunt de invloed van de belangrijkste abiotische factoren op organismen beschrijven
Je kunt veranderingen van abiotische en biotische factoren en hun onderlinge wisselwerking beschrijven
Slide 6 - Slide
Emergente eigenschap
Op elk organisatieniveau bestaan emergente eigenschappen. Wat is een emergente eigenschap?
Bedenk een voorbeeld van een emergente eigenschap op het organisatieniveau populatie.
Slide 7 - Slide
Op elk organisatieniveau bestaan emergente eigenschappen. Wat is een emergente eigenschap?
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Slide
Biotoop of levensgemeenschap of ecosysteem?
Biotoop =
de gezamenlijke abiotische factoren van een bepaald gebied
Levensgemeenschap =
alle populaties in een bepaald gebied
Ecosysteem =
min of meer begrensd gebied waarin een wisselwerking plaatsvindt tussen verschillende biotische en abiotische factoren
Slide 10 - Slide
Macroklimaat en microklimaat
Klimaat is een combinatie van abiotische factoren, zoals temperatuur, licht, wind en water (neerslag). Vaak de gemiddelde temperatuur en neerslag over 30 jaar.
In grote gebieden op aarde heerst vaak hetzelfde klimaat (macroklimaat). In een gebied met hetzelfde macroklimaat kunnen abiotische factoren op verschillende plaatsen verschillen (microklimaat)
Slide 11 - Slide
Macroklimaat
In grote gebieden op aarde heerst vaak hetzelfde klimaat.
Klimaat is een combinatie van abiotische factoren, zoals temperatuur, licht, wind en water
Slide 12 - Slide
Macro- en microklimaat
Slide 13 - Slide
Abiotische factoren zijn van invloed op de soortensamenstelling
Slide 14 - Slide
BODEM
- grootte van de bodemdeeltjes
- vochtgehalte
- zuurstofgehalte
- gehalte aan humus
- pH (zuurgraad)
- grondwaterstand
- mineralen
Slide 15 - Slide
Bodemdeeltjes
In klei kunnen de wortels makkelijker doordringen, in zand houdt de bodem beter water vast.
Slide 16 - Slide
Humus
bacterien en schimmels -> humus met mineralen voor planten
planten hechten zich makkelijker door verbeterde structuur van de bodem
hoe meer humus, hoe beter voor de planten.
Slide 17 - Slide
LICHT
Planten:
- fotosynthese
- schaduw- en zonplanten
Dieren:
- Daglengte invloed op voortplanting
- Verticale migratie bij waterdieren
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
WATER
Planten:
- dikte cuticula
- hoeveelheid huidmondjes
- grootte wortelstelsel
Dieren:
- zuurstofgehalte
- zoutgehalte
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
TEMPERATUUR
Enzymwerking
Koudbloedige (poikilotherme) dieren niet actief bij lage temperatuur
Meeste leven mogelijk tussen de 0 en 45 graden Celsius
Slide 22 - Slide
Optimumkromme
Optimumkromme is een diagram dat voor één bepaalde abiotische factor aangeeft wat de groei- en voortplantingskansen van een populatie zijn.
Het gebied tussen het minimum en het maximum noem je het tolerantiegebied.
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Verspreidingsgebied (areaal) Wolf
Slide 26 - Slide
Zelf aan de slag
Bestudeer basisstof 1 en 2
Maak opdracht 5, 7 en 8 (zit in taak),
Taak gemaakt? Maak opdracht 11
Slide 27 - Slide
Verspreidingsgebied (areaal)
Het tolerantiegebiedis het gebied tussen de minimum en maximum waarde van een abiotische factor waarbij een soort kan leven.
Het verspreidingsgebied (areaal) is het daadwerkelijke gebied op de kaart waar de soort voorkomt. Voorbeeld: hiernaast zie je het verspreidingsgebied van de zandhagedis in Nederland.
Slide 28 - Slide
Habitat
Specifieke leefomgeving van een plant of dier binnen het ecosysteem, dus de plaats waar het leven van een plant of dier zich afspeelt.