5.1 Ecologie op alle organisatieniveaus & 5.2 - Organismen

Thema 5 - Ecologie
5.1 en 5.2
1 / 11
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 5 - Ecologie
5.1 en 5.2

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 5.1 
Ecologie op alle organisatieniveaus
  • Je kunt uitleggen dat de organisatieniveaus binnen de ecologie hun eigen emergente eigenschappen hebben.

  • Je kunt biotische en abiotische factoren binnen een ecosysteem benoemen.

Slide 2 - Slide

Ecologie
Bestudeert de wisselwerking tussen organismen en hun omgeving.

Organisatieniveaus:
  • Molecuul
  • Cel
  • Weefsel
  • Orgaan
  • Organisme
  • Populatie
  • Levensgemeenschap
  • Ecosysteem
  • Biosfeer/systeem aarde

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Emergente eigenschappen
Specifieke eigenschappen voor een hoger niveau dan ervoor.

  • Populatie: dichtheid, geslachtverhouding, geboorte en sterfte cijfer

  • Levensgemeenschap: biodiversiteit en complexiteit

Slide 6 - Slide

Hoe noem je nieuwe eigenschappen die op elk hoger organisatieniveau verschijnen.
A
Verschijnende eigenschappen
B
Organische eigenschappen
C
Emergente eigenschappen
D
Convergente eigenschappen

Slide 7 - Quiz

Leerdoelen 5.2 Organismen
  • Je kunt invloed van de belangrijkste abiotische factoren op organismen beschrijven.

  • Je kunt veranderingen van abiotische en biotische factoren en hun onderlinge wisselwerking beschrijven.

Slide 8 - Slide

Macroklimaat en microklimaat
  • Klimaat is een combinatie van abiotische factoren, zoals temperatuur, licht, wind en water (neerslag). Vaak de gemiddelde temperatuur en neerslag over 30 jaar.

  • In grote gebieden op aarde heerst vaak hetzelfde klimaat (macroklimaat). In een gebied met hetzelfde macroklimaat kunnen abiotische factoren op verschillende plaatsen verschillen (microklimaat)

Slide 9 - Slide

Tolerantie
Tolerantie = Hoe goed kan een organisme overleven in een bepaald gebied. Makkelijk of moeilijk?

Slide 10 - Slide

Welke populatie overleeft het
beste in een klimaat waarbij
enorme temperatuur-
schommelingen zijn?
A
a
B
b
C
c
D
d

Slide 11 - Quiz