What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
1h - le passé composé
Le Passé Composé
1 / 32
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
32 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Le Passé Composé
Slide 1 - Slide
Passé composé
Slide 2 - Slide
Le passé composé = voltooid tegenwoordige tijd
De passé composé is de verleden tijd met
2
werkwoorden.
Bijvoorbeeld: Ik
heb gegeten
.
J'
ai mangé
Wat is de passé composé?
Slide 3 - Slide
Passé composé
J'
ai
dansé.
Ik
heb
gedanst.
Hoe vorm je de passé composé?
De passé composé bestaat
uit 2 delen!
1.
hulp werkwoord
= vorm w.w. avoir
2.
voltooid deeltwoord
Slide 4 - Slide
Passé composé
Hoe maak je een voltooid deelwoord?
Werkwoord op
-er
?
Stam +é
Hoe maken we dus het voltooid deelwoord van de volgende werkwoorden?
1.
danser
2. manger
3. habiter
Slide 5 - Slide
Passé composé
J' (ik)
ai
dans
é
Tu (jij)
as
dans
é
Il/elle/on (hij/zij/wij)
a
dans
é
nous (wij)
avons
dans
é
Vous (jullie/u)
avez
dans
é
Ils/elles (zij)
ont
dans
é
Ik heb gedanst.
Verleden tijd: passé composé
Slide 6 - Slide
Exemple : Présent / Passé composé
Le présent
Le passé composé
je parle
j'ai parlé
tu parles
tu as parlé
il/elle/on parle
il/elle/on a parlé
nous parlons
nous avons parlé
vous parlez
vous avez parlé
ils/elles parlent
ils/elles ont parlé
Slide 7 - Slide
Dus: Uit welke twee elementen bestaat de passé composé in het Frans?
Sleep die twee elementen naar het juiste vakje
+
Persoonlijk voornaamwoord
Vorm van het hulpwerkwoord avoir
Heel werkwoord
Voltooid deelwoord
Slide 8 - Drag question
présent
passé composé
Je regarde Netflix
Luc et Sophie parlent français
On a fêté l'anniversaire
Vous avez invité Luc?
Slide 9 - Drag question
Zet de stappen in de correcte volgorde om de passé composé te maken van de regelmatige werkwoorden -ER
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Een vervoeging van avoir maken
Maak de stam van het werkwoord op -er
Plak 'é' achter de stam
Zoek het onderwerp
Slide 10 - Drag question
De passé composé gebruik ik om ...
A
iets over het nu te vertellen
B
iets over het verleden te vertellen
Slide 11 - Quiz
Hoe maak je de passé composé?
A
avoir + voltooid deelw.
B
aller + voltooid deelw.
C
faire + voltooid deelw.
D
parler + voltooid deelw.
Slide 12 - Quiz
Het voltooid deelwoord van regelmatige werkwoorden op -er maak je door:
A
stam van het werkwoord (= -er) + é
B
werkwoord gewoon vervoegen
C
stam van het werkwoord (=-er) + t
D
voltooid deelwoord bestaat niet in het Frans
Slide 13 - Quiz
Maak de vormen van de passé composé van het werkwoord aimer.
Je/j'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
aimé
aimé
aimé
aimé
aimé
aimé
avons
avez
ont
as
a
ai
Slide 14 - Drag question
Tu (parler)
passé composé
A
tu as parlé
B
tu avoir parlé
C
tu parles
D
tu parle
Slide 15 - Quiz
Vous (manger)
passé composé
A
vous mangez
B
vous avez mangé
C
vous êtes mangé
D
vous mangons
Slide 16 - Quiz
Hij heeft gezongen (in de passé composé)
A
Il a chanté
B
Elle a chanté
C
Il avons chanté
D
Il a chante
Slide 17 - Quiz
Florine (gagner)
passé composé
A
gagné
B
a gagné
C
a gagner
D
gagne
Slide 18 - Quiz
ils (travailler)
passé composé
A
ils a travaillé
B
ils avons travaillé
C
ils ont travaillé
D
ils ai travaillé
Slide 19 - Quiz
ils (jouer)
passé composé
A
jouent
B
joué
C
ont jouer
D
ont joué
Slide 20 - Quiz
Nicole (passer)
passé composé
A
ai passé
B
avons passé
C
a passé
D
ont passé
Slide 21 - Quiz
Tu (écouter)
passé composé:
A
as écouté
B
a écouté
C
ont écouté
D
e écouté
Slide 22 - Quiz
Ils (regarder)
passé composé:
A
a regardé
B
ont regardé
C
e regardé
D
ent regardé
Slide 23 - Quiz
nous (regarder)
passé composé
A
regardons
B
avons regardé
C
avons
D
avons regardons
Slide 24 - Quiz
Au travail!
Moeilijk?
1. Herhaal eerst het rijtje van het werkwoord
avoir
!
2. Ga daarna aan de slag met de oefeningen van bron D
Makkelijk?
Ga gelijk aan de slag met de oefeningen van bron D
Slide 25 - Slide
Le passé composé: avoir& être
Slide 26 - Slide
Passé composé
Faire
J'
ai
fait
tu
as
fait
il/ elle / on
a
fait
nous
avons
fait
Vous
avez
fait
Ils/ elles
ont
fait
Voltooide Tijd
Doen/ maken
Ik
heb
gemaakt
jij
hebt
gemaakt
hij/ zij
heeft
gemaakt
Wij
hebben
gemaakt
Jullie
hebben
gemaakt
Zij
hebben
gemaakt
Slide 27 - Slide
Het voltooid deelwoord van de werkwoorden avoir, être en faire zijn:
A
avé, êté, faé
B
avoiré, êtré, fairé
C
eu, été, fait
D
a, est, fait
Slide 28 - Quiz
In het Frans zeg je niet 'ik ben geweest'. Wat zeg je wel als je de passé composé van être letterlijk vertaalt?
A
ik moest geweest
B
ik ging geweest
C
ik blijf geweest
D
ik heb geweest
Slide 29 - Quiz
Passé composé: wij zijn geweest
nous + être
A
nous sommes été
B
nous avons été
C
nous été
D
nous sommes
Slide 30 - Quiz
zij hadden: ils + avoir in de passé composé
A
ils avont eu
B
ils ont avé
C
ils avont avoiré
D
ils ont eu
Slide 31 - Quiz
Zet in de passé composé
Je (faire)
A
J'ai fait
B
J'ai fairé
C
J'avez fu
D
Je avoir fé
Slide 32 - Quiz
More lessons like this
Passé composé 3H
September 2023
- Lesson with
21 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
1VWO - le passé composé
September 2023
- Lesson with
33 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
11 september 2020 2 havo
September 2020
- Lesson with
24 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2HV Ch4 les 2 Passé composé
October 2021
- Lesson with
20 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Chapitre 1; Un, deux, splash
September 2023
- Lesson with
41 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
2HV_Chpt 1_Grammaire D: Le passé composé des verbes -ER (avoir / être)
September 2023
- Lesson with
31 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
2HV_Chpt 1_Grammaire D: Le passé composé des verbes -ER (avoir / être)
September 2024
- Lesson with
23 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
1VWO - le passé composé
March 2024
- Lesson with
29 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1