24. Je kunt uitleggen waarom burgers in 1848 in opstand kwamen en welke politieke gevolgen dit in Nederland kreeg.
25. Je kunt de opkomst van het feminisme als emancipatiebeweging verklaren en beschrijven.
26. Je kent de verschillende posities in politieke en maatschappelijke kwesties die werden ingenomen door de liberalen, socialisten en confessionelen.
27. Je kunt de standpunten van de vier zuilen over de Schoolstrijd en het algemeen kiesrecht benoemen en verklaren.
28. Je kunt beschrijven hoe de democratisering in Nederland verliep.
Goed gevoel over de les? Fijne dag!