wk 23 2021 2022

Lezen in je leesboek
timer
5:00
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Lezen in je leesboek
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Bespreken leestoets/ voorbereiden herkansing
  • Je weet waar je op moet letten bij de herkansing
  • Je weet welke stof je moet leren
  • Je oefent met de leerstof 
  • herkansing is in week 24 in de les.

Slide 2 - Slide

Analyse van wat verkeerd is gegaan
  • Beter leren: alineaverbanden + manieren om alinea's met elkaar te verbinden.
  •  2 delen van een verband noemen
  • 'Formuleren' van een kernzin
  • Bij het noteren van de hoofdzaken nooit steekwoorden gebruiken. 

Slide 3 - Slide

Leerstof eindtoets (methodeversie)

Drive --> tekstbegrip --> leerstof eindtoets lezen methodeversie

Slide 4 - Slide

Oefenen (2Q/2R)
Blz. 252 opdracht 2 (vraag 1 t/m 3 + 5 t/m 7)
Blz. 254 opdracht 3 (vraag 1, 2, 3 en 7)

Slide 5 - Slide

Oefenen (2N)
Blz. 236 opdracht 2: vraag 1 t/m 4
blz. 237 opdracht 3: vraag 1, 2, 3a, 3b, 4 en 5

Slide 6 - Slide

schrijven
  • Je weet hoe een zakelijke mail is opgebouwd.
  • Je kunt zelf een zakelijke mail opstellen.


Slide 7 - Slide

Opzet zakelijke mail

Bekijk nog een keer de opzet van de zakelijke mail. Je vindt deze in drive --> schrijven --> zakelijke mail. Je krijgt hier kort de tijd voor en daarna stel je vragen als iets je onduidelijk is.

timer
3:00

Slide 8 - Slide

Mail typen
Ga naar drive --> schrijven --> zakelijke mail --> maatschappelijke stage.

Lees de opdracht goed door en typ de mail. 

Slide 9 - Slide

Grammatica 
  • We oefenen met het koppelwerkwoord.
  • We herhalen het zww en hww.

Slide 10 - Slide

De koppelwerkwoorden (kww)
Er zijn 9 koppelwerkwoorden: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen. 

De laatste 3 zijn paars gekleurd, aangezien die nauwelijks worden gebruikt. Schrijf ze wel op om je aantekening compleet te maken, maar richt je vooral op de eerste  6. 

Slide 11 - Slide

Wat doet een kww? 
Het koppelwerkwoord koppelt informatie aan het onderwerp. Die informatie bestaat uit naamwoorden (bijvoeglijke naamwoorden  en/of zelfstandige naamwoorden). Een combinatie van deze 2 is mogelijk. 

De informatie zegt iets over wat het onderwerp IS. Stel de vraag: Wat is + het onderwerp?


Slide 12 - Slide

kww/zww/hww
1 ww in de zin: kww / zww

meerdere ww in de zin:
1. Staat er een vdw? kww /zww
2: Laatste werkwoord in de zin is een kww/zww

Overige ww zijn hulpwerkwoorden
worden
zijn
blijven
blijken
lijken
schijnen
heten
dunken
voorkomen

Slide 13 - Slide

Wijs het koppelwerkwoord en de informatie aan:


  1. Pieter is nooit een productieve werknemer geweest.
  2. Breien is voor deze mannen heel makkelijk.
  3. Erna is lang ziek geweest.
  4. De minister blijft altijd een vriendelijke man.
  5. Met twee linkerhanden word je nooit een goede bouwvakker.
  6. Achteraf bleek deze kruiwagen de beste.
  7. Tot grote verbazing werd onze collega na de loterijtrekking miljonair.
Let op: de info bestaat uit lidwoorden, bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden

Slide 14 - Slide