Fictie 1, tijd, plaats, sfeer

Fictie
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Fictie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag:
  • Lezen 
  • Lesdoel
  • Herhalen
  • Nakijken
timer
15:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen

  • Je leert wat fictie en non-fictie is.

  • Je herkent waarom een een plaats en een tijd van een verhaal bepalend is voor de sfeer ervan.

  • Je weet diverse voorbeelden te noemen van een sfeer van een verhaal.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Fictie en non-fictie
Fictie: verzonnen verhalen

Non-fictie: teksten over de werkelijkheid
(dus NIET verzonnen)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Boek Afblijven!
Fictie of non fictie?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions


A
fictie
B
non fictie

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Fictie
Fictie
Fictie
Non-fictie
Non-fictie
Non-fictie

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Tijd in een verhaal
  • Verleden | Heden | Toekomst  (zomer/winter/dag/nacht).

  • In verhalen doen de personen dingen die ze in die tijd doen. Ze praten op een bepaalde manier met elkaar en gebruiken bepaalde spullen.

  • Geen mobiel, waarschijnlijk in het verleden. 

  • Probeer een schatting te maken van de tijd. Zeg dus niet alleen verleden, heden of toekomst, maar benoem bijvoorbeeld een jaartal of een historisch moment (WO II).

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Plaats
  • Elk verhaal speelt zich ergens af.
 -> Kort beschrijving van de plaatsen.

  • Je kunt een land of stad noemen, maar ook een bepaald huis of een omgeving (bos, strand, op de skipiste, op school).

  • Het belangrijkste is dat je kunt uitleggen waarom je denkt/weet dat het zich daar afspeelt.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat is sfeer?
Sfeer is een gevoel, stemming die mensen kunnen krijgen in bepaalde  situatie.

De plaats, de tijd en de omstandigheden zijn vaak heel bepalend voor de  sfeer.
De sfeer is bijvoorbeeld griezelig, geheimzinnig, romantisch, onbezorgd, verveeld, gezellig, gespannen, dreigend, kil en angstig etc.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

opdracht 2 Fictie H6
Welke woorden van sfeer kwamen in je op
bij deze trailer?

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

1

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Welke woorden van sfeer kwamen in je op
bij deze trailer?

Slide 14 - Mind map

This item has no instructions

Nakijken
Opdracht 1 t/m 4 Nakijken

Opdracht 5 maken
timer
10:00

Slide 15 - Slide

This item has no instructions