Nu weet ik precies hoe dit werkwoord .... moet worden!
herhaalt
herhaald
gewerkt
gewerkd
gespelt
gespeld
gespeldt
Slide 15 - Drag question
Werkwoordspelling Welke zin is goed?
A
Het hout is opgebrandt en de haard is uit.
B
Het hout is opgebrand en de haard is uit.
C
Het hout is opgebrant en de haard is uit.
Slide 16 - Quiz
Werkwoordspelling Welke zin is goed?
A
Zij heeft het huis geverft, omdat het hard nodig was.
B
Zij heeft het huis geverfd, omdat het hard nodig was.
C
Zij heeft het huis geverfdt, omdat het hard nodig was.
Slide 17 - Quiz
Menig leerling [ ] zich de strijd met d’s en t’s. Je moet er goed op letten dat de laatste letter, afhankelijk van de vorm en tijd van het werkwoord, soms [ ]. Het is dan ook niet voor niets dat de werkwoordspelling jaarlijks wordt
[ ]. Een foutje is ook na jarenlange training, nauwgezette oefening en gerichte uitleg zo [ ]. Hoewel er enkele lastige regels toegepast dienen te worden, moet je er wel op blijven letten dat iedere letter de juiste uitgang krijgt die het heeft
[ ].
Zorg ervoor dat je alle regels nog een keer zorgvuldig [ ]. De werkwoordspelling is echt nooit [ ], maar bij het schrijven heb je het stappenplan gewoon niet voldoende
[ ]. Het [ ]vast nog wel eens dat je een slordigheidsfoutje maakt, maar je tekst krijgt de zorg die het
[ ].
herinnert
herinnerd
verandert
veranderd
herhaalt
herhaald
gebeurt
gebeurd
verdient
verdiend
Slide 18 - Drag question
Werkwoordspelling Welke zin is goed?
A
Hij heeft de boel belazerd en zij heeft leugens verspreid.
B
Hij heeft de boel belazert en zij heeft leugens verspreid.
C
Hij heeft de boel belazerd en zij heeft leugens verspreit.
D
Hij heeft de boel belazert en zij heeft leugens verspreid.