1. De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich verspreidde over Europa.
2. de vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarische cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
3. de verspreiding van Christendom in heel Europa
4. Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
5. Het ontstaan en verspreiding van de islam