week 2 LES 3

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Programme

jeudi, 14 janvier 2021

- overhoren vocabulaire A

- Écouter C

- Faire: ex. 29, 30, 32

- Correction

- Les devoirs

Vocabulaire A 

Nederlands- Frans

Frans- Nederlands

Prends ton portable

lessonup.app

Vertaal: le changement

1. het gedrag
2. de band
3. de verandering
4. de maaltijd

Vertaal: la manifestation

1. de aankomst
2. de demonstratie
3. het voedsel
4. de maaltijd

Vertaal: l'accueil

1. het plein
2. het gedrag
3. het gebruik
4. de ontvangst

Vertaal: les rapports

1. de band
2. het rapport
3. het gebruik
4. het bord

Wat is geen synoniem voor eten?

1. la bouffe
2. la nourriture
3. l'alimentation
4. l'assiette

Wat betekent het werkwoord beginnen?

Wat betekent iedereen?

Wat betekent zich kleden?

Wat betekent vooral?

1. souvent
2. jusqu'à
3. surtout
4. certain(e)

Écouter C

Neem blz 70-71 van je werkboek voor je. 

We gaan luisteren naar een fragment over bekende Franse personen.

Maar eerst maak je een voca oefening om het luisterfragment beter te begrijpen.

Opdracht 29

Kruis de juiste vertaling aan:

Antwoorden opdracht 29

1. bijna

2. voornamelijk

3. plek

4. aantrekken

5. draagt

6. heeft een stempel gedrukt op

Opdracht 30 a/b/c

1) lees het gele tekstgedeelte over de hoofdgedachte

2) Neem opdracht 30b goed door. Je gaat luisteren naar 3  fragmenten. Kruis de juiste antwoorden aan.

3) Je luistert een 2de keer. Onderstreep de juiste antwoorden van 30c

Over welke persoon gaat fragment 1?
Voor- én achternaam

Over welke persoon gaat fragment 2?
Voor- én achternaam

Over welke persoon gaat fragment 3?
Voor- én achternaam

Opdracht 32

Maak nu opdracht 32

Je hebt 1 minuut de tijd

Antwoorden opdracht 32

1 F

2 D

3 E

4 B

5 C

6 A

Huiswerk

Dinsdag 19 januari:

leren voca B

Woensdag 20 januari:

leren voca C