3Havo verleden tijd haben en sein

1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

VT van HABEN
Combineer de persoonlijke voornaamwoorden met de juiste werkwoordsvorm
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
hatten
hatte
hattest
hatte
hattet
hatten

Slide 3 - Drag question

VT van SEIN
Combineer de persoonlijke voornaamwoorden met de juiste werkwoordsvorm
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
waren
war
warst
war
wart
waren

Slide 4 - Drag question

Vul de juiste vorm van de verleden tijd in:
(haben) Ihr ... kein Geschenk?
A
hattet
B
hast
C
hatst
D
hattest

Slide 5 - Quiz

Vul de juiste vorm in de verleden tijd in:
(haben) Ich ........ auch nichts gesagt.
A
habt
B
habten
C
hatte
D
hatten

Slide 6 - Quiz

Vul de juiste vorm van de verleden tijd in:
(haben) Wir ..... keine Zeit.
A
habe
B
hab
C
hat
D
hatten

Slide 7 - Quiz

Vul de juiste vorm van de verleden tijd in:
(haben) Sie (u) .... das nicht gedacht!
A
hat
B
habt
C
hatten
D
hattet

Slide 8 - Quiz

Vul de juiste vorm van de verleden tijd in:
(haben) Ich ..... keine Ahnung.
A
haten
B
hatte
C
hattet
D
haben

Slide 9 - Quiz

Vul de juiste vorm van de verleden tijd in:
(haben) Er ..... keine Hausaufgaben.

Slide 10 - Open question

Es regnete und es ... (was) kalt.
A
hatte
B
war
C
waren
D
wart

Slide 11 - Quiz

Vul de juiste vorm van de verleden tijd in:
(haben) Ihr ..... nichts gelernt.

Slide 12 - Open question

Gestern ... (was) ein komischer Tag.
A
war
B
wart
C
hattet
D
hatten

Slide 13 - Quiz

Außerdem ... (waren) meine Eltern auch da.
A
war
B
warst
C
waren
D
wart

Slide 14 - Quiz

Mein Handy ... (was) kaputt.
A
war
B
hattest
C
hatte
D
wart

Slide 15 - Quiz

Warum ...... (was) du am Mittwoch nicht da?

Slide 16 - Open question

Es ....... (was) gestern sehr kalt.

Slide 17 - Open question