Les 1. Herhaling vorige periode / Investeringsselectie en kasstroom

Financieel Management


Periode 2. Les 1  Hoofdstuk 3
Investeringsselectie
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Semester 1: International BusinessHBOStudiejaar 2

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Financieel Management


Periode 2. Les 1  Hoofdstuk 3
Investeringsselectie

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les weet je:
+ Wat een investering is.
+ Hoe je een investering beoordeeld.
+ De toekomstige kasstroom van een investering vaststellen.

Slide 2 - Slide

     Agenda
  • Terugblik vorige periode
  • Behandelen theorie investering
  • Regels vaststellen kasstroom voor investering

Slide 3 - Slide

Herhaling vorige periode
Wat is de kasstroom?
Welke twee manieren zijn er op een kasstroom te bepalen?
Uit welke drie onderdelen bestaat een kasstroomoverzicht?
Wat zegt een kasstroomoverzicht?
Wat is contante waarde/eindwaarde?

Slide 4 - Slide

Wat is een investering?

Slide 5 - Slide

Investeringen

  • Een onderneming staat niet stil en zal dus altijd nieuwe       mogelijkheden zoeken om te investeren. 
  • Doel investering; verder groei organisatie en vergroten van   bestaansrecht.
  • Voorbeelden van investeringen zijn, aankoop bedrijfspand,   vervangen machine, opzetten nieuwe productielijn. 

Slide 6 - Slide

Soorten investeringen
Er zijn twee belangrijke type investeringen:
  • Vervangingsinvesteringen: gericht op behoud van productiecapaciteit. (vervanging van bestaande machine)
  • Hoe bouw je hier ook alweer een potje voor op?
  • Uitbreidingsinvesteringen: gericht op vergroten van de   productiecapaciteit. (2e productielijn, opening 2e winkel)
Meerdere investeringen noemen wij een investeringsproject.

Slide 7 - Slide

Uitgangspunt investering
Bij een investering of investeringsproject hanteren wij altijd één belangrijk uitgangspunt: een investering heeft alleen zin, als deze waarde aan de organisatie toevoegt. 

  1. Investering nieuw product moet hogere omzet opleveren
  2. Investering nieuwe machine leidt tot kostenbesparing
  3. Investering duurzaamheid leidt tot verbeteren reputatie

Slide 8 - Slide

Kenmerken investering
Elke investering wordt gekenmerkt door:
  • Negatieve kasstroom, namelijk de investeringsuitgave 
  • Positieve kasstroom, extra inkomsten of kostenbesparingen.

Hoe ziet dit er uit?


Slide 9 - Slide

Bepalen kasstroom
  • Toekomstige kasstroom via indirecte manier bepalen. 
  • Wat was de indirecte manier ook alweer?
  • Betreft alleen de operationele kasstroom.
  • Hoe bepalen, de verwachte nettowinst corrigeren met   afschrijvingen.

Slide 10 - Slide

Levenscyclus kasstroom
  • Een investering kent een levenscyclus, namelijk de   introductie-, groei- en verzadigingsfase. 
  • Bij de verzadigingsfase wordt besloten om de investering te   beëindigen. 
  • Bij beëindiging is er sprake van terminale/finale kasstroom,   bijvoorbeeld sloop van een gebouw (negatieve kasstroom)   of  de verkoop machine (positieve kasstroom).

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Investeringsselectie
  • Via een tijdlijn de financiële gevolgen in kaart brengen. 
  • Doel, weten of de investeringsuitgave opweegt tegen de   verwachte financiële voordelen in de toekomst. 




Slide 13 - Slide

Investeringsselectie
In de praktijk zijn er twee investeringsselectiemethoden:
  • Methoden die rekening houden met tijd.
    (netto contante waarde / interne rentabiliteit / PI)
  • Methoden die geen rekening houden met tijd
    (terugverdientijd / gemiddeld boekhoudkundig rendement)

Slide 14 - Slide

Voorbeeld
Pizzeria Pronto Pizza wil naast de restaurant activiteiten een bezorgdienst opstarten. Uitgangspunten:
  • Investering in 4 scooters totaal € 12.000,- en in 3 fietsen totaal € 3.000,-.
  • Periode van 5 jaar
  • Afschrijvingen 20% per jaar.
  • Verwachte omzet en exploitatiekosten uit bezorging:


  • Tarief VpB 25%

Slide 15 - Slide

Uitwerking Verlies/Winst

Slide 16 - Slide

Uitwerking kasstroom

Slide 17 - Slide

Zijn er nog vragen? 

Slide 18 - Slide

Huiswerk
Lezen reader H3 pag 1 t/m 3 tot 
"Echter" 
Opgaven hoofdstuk 3.
1 A



Slide 19 - Slide