Taalcompleet thema 2 (A1)

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

Thema 2

De school

Welke klank hoor je?

1. /oo/
2. /oe/
3. /ee/
4. /ui/

Welke klank hoor je?

1. /oo/
2. /oe/
3. /ee/
4. /ui/

Welke klank hoor je?

1. /oo/
2. /oe/
3. /eu/
4. /ui/

Welke klank hoor je?

1. /i/
2. /e/
3. /ee/
4. /aa/

Welke klank hoor je?

1. /ie/
2. /ei/ij/
3. /ee/
4. /ui/

Sam ... naar school

1. gaat
2. heeft
3. binnen
4. buiten

... ! Ik ben juf Mirjam.

1. Samen
2. Buiten
3. Pauze
4. Welkom

De ... zegt: 'Goedemorgen!'

1. pauze
2. docent
3. school
4. leerlingen

Wie, wat, waar, wanneer, hoeveel

______ woon jij?

1. Waar
2. Wie
3. Wat
4. Hoeveel

_____ ben jij?

1. Wie
2. Wat
3. Waar
4. Wanneer

_______ is je naam?

1. Wie
2. Wat
3. Waar
4. Wanneer

_______ dagen heeft een week?

1. Waar
2. Wat
3. Hoeveel
4. Wie

Zaterdag en zondag noem je het

1. weekend
2. de week

Welk getal hoor je?

1. 40
2. 50
3. 60

Welk getal hoor je?

1. 24
2. 34

Welk getal hoor je?

1. 50
2. 32
3. 60

Hij ____ mijn broer.

1. zijn
2. ben
3. is
4. bent

Die meisjes _____ zusjes.

1. zijn
2. ben
3. is
4. bent

De docent ____ vandaag ziek.

1. zijn
2. ben
3. is
4. bent

Hoe oud _____ jij?

1. zijn
2. ben
3. is
4. bent

De jongens _____ nieuwe schoenen.

1. heb
2. heeft
3. hebben
4. hebt

______ jij een grote familie?

1. heb
2. heeft
3. hebben
4. hebt

Vul een goede vorm van hebben in:
Vandaag _____ de leerlingen een toets.

Vul een goede vorm van hebben in:
Het kind ______ een lieve oma.

2.7

Nederlands leren is moeilijk.

Je moet veel woorden leren. 

En veel mensen praten snel.

Begrijp je het niet?

Je zegt: 'Sorry, ik begrijp het niet'

Wat zeg je?

Wat is dat?

Wat betekent dat?
Hoe schrijf je dat?

2.7 maken

A1 snel: schrijfopdracht