Thema C - Kunst

THEMA C  
KUNST
Open je boek alvast op blz. 150-151 (B) of 152-153 (K)
Log alvast in op LessonUp
Intro
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

THEMA C  
KUNST
Open je boek alvast op blz. 150-151 (B) of 152-153 (K)
Log alvast in op LessonUp
Intro

Slide 1 - Slide

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Thema C - Kunst
1. Lesdoelen
2. Introductie thema kunst
3. §2 Aantekeningen maken
4. Samen tekst lezen + vragen beantwoorden
5. Afronden

Slide 2 - Slide

  • Je leert over wat kunst voor jou betekent
  • Je leert wat je kunt verwachten van Thema C
  • Je leert je mening geven over kunst
Lesdoelen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Noem 3 woorden die volgens jou met kunst te maken hebben.

Slide 5 - Open question

Deze vraag is lastig te beantwoorden. Iedereen beschouwt kunst op een andere manier. In dit thema gaan we op zoek naar een antwoord op de vraag: 'Wat is kunst?'
Wat is kunst?

Slide 6 - Slide

Kunst kom je alleen tegen in een museum.
Eens
Oneens

Slide 7 - Poll

Onderweg naar school kun je kunst tegenkomen.
Eens
Oneens

Slide 8 - Poll

'Kunst' betekent voor iedereen hetzelfde.
Eens
Oneens

Slide 9 - Poll

Kunst of
geen kunst?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Voor hoeveel euro is 'De banaan met ducttape' verkocht?
A
Is niet verkocht
B
35 euro
C
35.000 euro
D
135.000 euro

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Video

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Blz. 150-151 (B)
Blz. 154-155 (K)

Slide 18 - Slide

Uitleg - Aantekeningen maken
Als je informatie uit een tekst moet onthouden, is het verstandig om aantekeningen te maken. Je schrijft dan de hoofdzaken (belangrijkste informatie) op.

Zo maak je aantekeningen:
1.  Noteer het onderwerp. Vaak wordt dat in de inleiding genoemd.
2. Markeer de kernzinnen. Vaak is de kernzin de eerste of laatste zin van een alinea.
3. Noteer de hoofdzaken in steekwoorden. Denk aan namen, jaartallen, plaatsen.
4. Gebruik pijlen, streepjes en nummers om het verband tussen de stukken tekst te laten zien.

Slide 19 - Slide

Het onderwerp van de tekst
- Het is waar de tekst over gaat.
- Het onderwerp moet je kunnen omschrijven in één of slechts       een paar woorden. 
- Als er naar het onderwerp wordt gevraagd moet je nooit                antwoord geven in de vorm van een zin.

Slide 20 - Slide

Wat is het onderwerp?

Slide 21 - Slide

Kernzinnen
- De kernzin bevat de belangrijkste informatie, de kern van wat
   je wilt zeggen in die alinea.
- De kernzin is vaak de eerste of laatste zin van de alinea.

Slide 22 - Slide

Wat is de kernzin?

Slide 23 - Slide

Hoofd- & bijzaken
Hoofdzaken:
De belangrijkste informatie.
Bijvoorbeeld feiten, jaartallen of eigenschappen van het onderwerp. 
Meestal aan het begin of aan het eind van een tekst. 

Bijzaken: 
Minder belangrijk, zoals voorbeelden en extra uitleg. 
Maakt de tekst leuker of beter te begrijpen. 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Waarom werken streetartkunstenaars vaak anoniem?

Slide 26 - Open question

Is het raar dat streetart in een museum hangt?
Ja
Nee

Slide 27 - Poll

Wat is het verschil tussen streetart en vandalisme?

Slide 28 - Open question

TEKST LEZEN
We lezen de tekst klassikaal.

Daarna volgen er vragen over de tekst. Lees dus goed mee.

Slide 29 - Slide

Waarmee is Benyamin in één klap rijk en beroemd geworden?

Slide 30 - Open question

Benyamins nieuwe collectie gaat over superhelden. Leg met behulp van alinea 2 uit hoe hij op dat thema is gekomen.

Slide 31 - Open question

Vind jij NFT’s kunst? Leg je antwoord uit.
Ja
Nee

Slide 32 - Poll