Hoofdstuk 3 Lineaire grafiek bij formule

horizontaal
verticaal
1 / 22
next
Slide 1: Drag question
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

horizontaal
verticaal

Slide 1 - Drag question

Is er sprake van regelmaat in de tabel?
A
regelmatige afname
B
regelmatige toename
C
geen regelmaat

Slide 2 - Quiz

Kosten in € = 2,50 + 0,25 x aantal foto's
Het begingetal is:
A
2,50
B
0,25
C
Kosten in €
D
Aantal foto's

Slide 3 - Quiz

Welke variabelen zitten er in de formule:

Kosten in euro = 34 + 6,75 x aantal in uren
A
euro en uren
B
kosten in euro
C
kosten en aantal
D
aantal in uren

Slide 4 - Quiz

Bij welke tabel is er sprake van regelmatige toename/afname?
A
Tabel III
B
Tabel III en IV
C
Tabel IV
D
Geen van beide

Slide 5 - Quiz

Wat betekent de '35' in de formule?

Slide 6 - Open question


wat is het daalgetal van deze tabel ?
A
-5
B
0
C
1
D
5

Slide 7 - Quiz

Wat is het begingetal ?

Slide 8 - Open question

Wat zijn de variabelen in deze formule H = 5 + 3t
A
H en t
B
5 en 3
C
3t
D
H

Slide 9 - Quiz

Wat is het begingetal in
deze tabel?
A
8
B
0
C
3
D
2

Slide 10 - Quiz


Welk onderdeel van de formule heeft te maken met het vaste bedrag?
A
kosten in €
B
0,50
C
aantal foto's
D
2

Slide 11 - Quiz

Welke is juist?
A
regelmatige afname
B
regelmatige toename
C
geen regelmaat
D
Geen van allen

Slide 12 - Quiz


Hoort deze grafiek bij een lineaire verband?
A
ja
B
nee
C
geen idee
D
Geen van allen

Slide 13 - Quiz


wat is het begingetal van deze grafiek ?
A
0
B
40
C
90
D
100

Slide 14 - Quiz

Wat is het stijggetal
van deze grafiek?
A
0,5
B
-0,5
C
-2
D
2

Slide 15 - Quiz

Wat is in het stijggetal
van deze grafiek?
A
6
B
1
C
2
D
ik begrijp dit niet

Slide 16 - Quiz

Wat is het daalgetal
van deze grafiek?
A
3,5
B
-3,5
C
-0,29
D
0,29

Slide 17 - Quiz

15
7,5
5
tijd in uren
inkomsten in euro's

Slide 18 - Drag question

1250
750
500
tijd in uren
aantal kopieën

Slide 19 - Drag question


Wanneer gebruik je een scheurlijn in je assenstelsel?

Slide 20 - Open question

Een scheurlijn mag je ...
A
alleen vanaf de oorsprong op de y-as gebruiken
B
overal op de y-as gebruiken
C
zowel op de y-as, als op de x-as, aansluitend op de oorsprong gebruiken
D
op beide assen, overal gebruiken

Slide 21 - Quiz

Kan je al snel zien aan de tabel of de formule, of de grafiek een rechte lijn of een vloeiende kromme gaat worden?
A
Ja, ik weet waar je dat aan ziet
B
ja, ik vermoed dat ik dat wel weet
C
nee, ik weet het niet zeker

Slide 22 - Quiz