What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Persoonlijke vnw met voorzetsels 4e naamval
Wat zie je op de foto?
Wat zeggen de auto's tegen elkaar (NL)?
Wat voor woordsoort is
für
(voor)?
Wat voor woordsoorten zijn
dich
(jou) en
mich
(mij)?
1 / 15
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
This lesson contains
15 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Wat zie je op de foto?
Wat zeggen de auto's tegen elkaar (NL)?
Wat voor woordsoort is
für
(voor)?
Wat voor woordsoorten zijn
dich
(jou) en
mich
(mij)?
Slide 1 - Slide
Persoonlijke voornaamwoorden met voorzetsels van de 4e naamval
Leerdoel: ik kan de persoonlijke voornaamwoorden in de 4e naamval gebruiken
Slide 2 - Slide
Persoonlijke voornaamwoorden
aantekening
"Ich
habe Blumen
für
d
ich."
eerste naamval:
vierde naamval:
ik
ich
mij
mich
jij
du
jou
dich
hij
er
hem
ihn
zij
sie
haar
sie
het
es
het
es
wij
wir
ons
uns
jullie
ihr
jullie
euch
zij
sie
hen
sie
u
Sie
u
Sie
u
Slide 3 - Slide
De 4e naamval krijg je na de volgende voorzetsels:
door -
durch
voor -
für
zonder -
ohne
om -
um
tegen -
gegen
tot -
bis
Slide 4 - Slide
Wat moet je kennen?
- de voorzetsels van de 4e naamval
durch, für, ohne, um, bis, gegen
- de persoonlijke voornaamwoorden in de 4e naamval
mich, dich, ihn, sie, es, uns, euch, sie, Sie
Slide 5 - Slide
Samen oefenen
1. Meine Mutter hat Pizza für (mij) ......... gekauft.
2. Ich kann nicht ohne (jou) .......... leben.
3. Die Lehrerin kümmert sich um (jullie) ............
4. Was hast du gegen (hem) .............?
Slide 6 - Slide
Samen oefenen
1. Meine Mutter hat Pizza
für
(mij)
mich
gekauft.
2. Ich kann nicht
ohne
(jou)
dich
leben.
3. Die Lehrerin kümmert sich
um
(jullie)
euch
.
4. Was hast du
gegen
(hem)
ihn
?
Slide 7 - Slide
Wir haben ein Geschenk für dich.
Wir =
A
eerste naamval
B
vierde naamval
Slide 8 - Quiz
Ich kann nicht ohne sie.
sie =
A
eerste naamval
B
vierde naamval
Slide 9 - Quiz
Ich bin gegen es gestoßen.
es =
A
eerste naamval
B
vierde naamval
Slide 10 - Quiz
Er geht ohne (mij) ... ins Kino.
A
ich
B
mich
C
mein
D
meine
Slide 11 - Quiz
Ich wohne ohne (jullie) ... bei Oma.
A
ihr
B
euch
C
ihre
D
euer
Slide 12 - Quiz
Deine Mutter hat eine Nachricht für (jou) ...
A
du
B
dich
C
dein
D
deine
Slide 13 - Quiz
Hoe goed snap je de grammatica na deze uitleg en oefening?
helemaal niet
een beetje
helemaal wel
Slide 14 - Poll
An die Arbeit!
Maak opdracht 12, 13, 14 blz. 19
Schrijf Grammatik C blz. 18 één keer in je schrift over.
Klaar? Laat het mij zien. Bij akkoord mag je iets voor jezelf doen.
Slide 15 - Slide
More lessons like this
A2b 6.4. K6 C
April 2022
- Lesson with
28 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Leerjaar 2 - Persoonlijk voornaamwoord en voorzetsels vierde naamval
March 2022
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatik - Persoonlijke voornaamwoorden 1e en 4e naamval/ Voorzetsels 4e naamval
18 days ago
- Lesson with
21 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatik - Persoonlijke voornaamwoorden 1e en 4e naamval/ Voorzetsels 4e naamval
1 month ago
- Lesson with
21 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatik - Persoonlijke voornaamwoorden 1e en 4e naamval/ Voorzetsels 4e naamval
May 2022
- Lesson with
29 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
3 havo Kapitel 2 4 les DU 4
October 2024
- Lesson with
23 slides
Duits
Secondary Education
Grammatik - Persoonlijk en vragend voornaamwoord - 1e en 4e naamval
March 2024
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Pers vnw + voorzetsels 4e naamval
March 2024
- Lesson with
32 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2