5.3 Genen en allelen + 5.8 Dominant en recessief

Thema 5.3 + 5.8 Genen, allelen, dominant en recessief
Ga rustig zitten en pak je lesmateriaal er alvast bij.

1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 5.3 + 5.8 Genen, allelen, dominant en recessief
Ga rustig zitten en pak je lesmateriaal er alvast bij.

Slide 1 - Slide

Programma vandaag
- Terugblik Bs 5.2 Chromosomen

- Uitleg Bs 5.3 Genen en allelen
- Uitleg 5.8 Dominant en recessief

- Toetsinzage




Slide 2 - Slide

Chromosomen paar
Chromosoom
Geslachtschromosomen

Slide 3 - Drag question

Sleep het aantal chromosomen naar de juiste cellen (rode vakje)
46 chromosomen
46 chromosomen
46 chromosomen
  23 chromosomen
23 chromosomen

Slide 4 - Drag question

Eicel
levercel van een vrouw
Zaadcel
Zenuwcel van man
1 Y- of 1  X-chromosomen
2  X-chromosomen
1 Y- en 1 X-chromosoom
1   X-chromosoom

Slide 5 - Drag question

BS 3: Genen en allelen
Genen en allelen

Slide 6 - Slide

Leerdoelen 5.3
* Je kunt omschrijven wat genen en allelen zijn.
* Je kunt omschrijven wat een mutatie is.
* Je kunt omschrijven wat kanker is.

Slide 7 - Slide

Maak zo veel mogelijk woorden met de letters E, T, R en S. Je mag de letters vaker gebruiken in een woord.

Slide 8 - Open question

DNA
Chromosomen bestaan voor een groot deel uit de stof DNA.

DNA is opgebouwd uit de 
Basen: A, T, C, G 

De basen A-T en C-G vormen altijd een paar. Dus een Basenpaar


Slide 9 - Slide

Basenparen

Slide 10 - Slide

GEN
Een gen bestaat uit duizenden basenparen.
Een gen codeert voor 1 eigenschap.

Gen vertaalt naar Eiwitten.

Slide 11 - Slide

Genvariant of allel
Chromosomenpaar met verschillende genen.

informatie Gen = Genvariant / Allel

de Allelen van die voor het zelfde coderen op de chromosomenpaar = allelenpaar.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Mutaties
Een chromosoom kan beschadigd raken, waardoor een of meer erfelijke eigenschappen veranderen. Dit noemen we een mutatie.

Slide 14 - Slide

Wat heeft meer invloed? Een mutatie in een geslachtscel of een mutatie in een lichaamscel?
A
Geslachtscel
B
Lichaamscel
C
Beide evenveel
D
Geen van beiden

Slide 15 - Quiz

Mutatie
Weinig invloed in enkele lichaamscel


Groter gevolg in geslachtscel.

Slide 16 - Slide

Mutagene invloeden.
Mutagene invloeden zijn dingen die je DNA kunnen laten muteren.

Slide 17 - Slide

Mutant
Voorbeeld mutant: Albinisme of melanisme

Gen voor pigment (melanine), werkt niet (albinisme) of overmatig (melanisme)

Slide 18 - Slide

Kanker
Kwaadaardige en goedaardige Tumor.

Uitzaaiing verspreidt kanker naar andere delen van het lichaam.

Slide 19 - Slide

Wat is een mutatie?
A
Verandering in je fenotype
B
Is iemand die er anders uitziet. Zoals een albino
C
Een ongecontroleerde celdeling
D
een plotselinge verandering in het genotype van een cel

Slide 20 - Quiz

Wat is geen mutatie?
A
albinisme
B
obesitas
C
dwerggroei
D
pigmentvlekken

Slide 21 - Quiz

Leerdoelen 5.8
* Je kunt omschrijven wat homozygoot, heterozygoot, dominant en recessief betekenen.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Homozygoot & Heterozygoot
  • Zijn de 2 allelen gelijk, dan ben je homozygoot voor deze eigenschap. (gen B)
  • Zijn de 2 allelen ongelijk, dan ben je heterozygoot voor deze eigenschap (gen A)


Slide 24 - Slide

Dominant of Recessief
  • Het allel dat het sterkst is, bepaalt welke eigenschap jij krijgt. Dat allel noem je dominant. Dit noteren we met een hoofdletter: Bijv. A of B

  • De eigenschap/het allel die niet zichtbaar wordt, noem je recessief. Dit noteren we met een kleine letter: Bijv a of b


Slide 25 - Slide

Gensymbolen (genotype)
Als je homozygoot bent voor deze eigenschap:
- of AA (fenotype zwart haar)   - of aa (fenotype blond haar)




Als heterozygoot heb je dan:  - Aa (fenotype zwart haar)

Slide 26 - Slide

Bij cavia's is kort haar (R) dominant over lang haar (r)

-Wat is het genotype van een cavia met lang haar?
A
RR
B
rr
C
Rr

Slide 27 - Quiz

Bij cavia's is kort haar (R) dominant over lang haar (r)

-Welke genotypes kan een cavia met kort haar hebben?
A
RR of Rr
B
rr of Rr
C
Rr

Slide 28 - Quiz

Werktijd
- Ga rustig aan de slag met de opgaven van BS 3 + 8. Je mag fluisterend overleggen.
- Klaar me de opgaven? Oefen met flitskaarten, de "test jezelf" of op www.biologiepagina.nl

Slide 29 - Slide