H4 statistiek voorkennis

Wanneer is een steekproef representatief.
A
Als je een telling doet.
B
Als je mensen ondervraagd.
C
Als je mensen ondervraagd, oud-jong, man-vrouw ….
D
Als je een enquête doet.
1 / 10
next
Slide 1: Quiz

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wanneer is een steekproef representatief.
A
Als je een telling doet.
B
Als je mensen ondervraagd.
C
Als je mensen ondervraagd, oud-jong, man-vrouw ….
D
Als je een enquête doet.

Slide 1 - Quiz

welke begrippen horen er volgens jou bij statistiek?

Slide 2 - Mind map

Bij welk voorbeeld gebruik je een telling en geen steekproef?
A
Aantal fietsen per gezin in Nederland.
B
Aantal mensen die hockey als sport doen.
C
Aantal leerlingen op de Nassau.

Slide 3 - Quiz

Hoe bereken je een gemiddelde?

Slide 4 - Open question

Wat is het aantal getallen bij de cijfers:
5,4 (3x) 6,0 (1x) 7,0 (2x)
A
18,4
B
6
C
3x 5,4 + 1x 6,0 + 2 x 7,0

Slide 5 - Quiz

Wat is een modus?
A
Middelste getal
B
Getal wat het meeste voorkomt
C
Laagste getal
D
Hoogste getal

Slide 6 - Quiz

Wat is bij deze cijfers de modus?
5, 6, 4, 7, 1, 7, 9
A
1
B
geen
C
7
D
9

Slide 7 - Quiz

Wat is bij deze cijfers de modus:
5, 6, 7, 7, 6, 4
A
4
B
6 en 7
C
7
D
geen

Slide 8 - Quiz

Wat is een mediaan?
A
Laagste getal
B
Hoogste getal
C
Middelste getal
D
Meest voorkomend.

Slide 9 - Quiz

Wat is bij deze getallen de mediaan?
1, 3, 4, 5, 5
A
4
B
5
C
1
D
3

Slide 10 - Quiz