Comparisons

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Comparisons

old is een bijvoeglijk naamwoord.  Het vertelt iets over een zelfstandig naamwoord.

Er zijn 2 categorieën voor vergelijkingen. De categorieën zijn gebaseerd op:

1. het aantal letters van het bijvoeglijk naamwoord
2. het aantal hoofdletters in het bijvoeglijk naamwoord
3. het aantal lettergrepen van het bijvoeglijk woord
4. de betekenis van het bijvoeglijk naamwoord

LET OP SPELLING als 

het bijvoeglijk naamwoord eindigt op 1 klinker en 1 medeklinker.

Dus:

big - bigger - biggest

thin - thinner - thinnest

sad - sadder - saddest

fat - fatter - fattest

Vergelijk:

long - longer - longest

nice - nicer - nicest

young - younger - youngest

DUS:

Bij twee of meer lettergrepen: more - most

 

quiet - more quiet - most quiet

modern - more modern - most modern

useful - more useful- most useful

LET OP BIJ TWEE LETTERGREEP BIJVOEGELIJK NAAMWOORDEN!

LET OP BIJ 2 LETTERGREPEN!

Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op:

- y

- er

-le

- ow

- ure

Dan: - er /est  

happy - happier - happiest

clever - cleverer - cleverest

simple - simpler - simplest

narrow - narrower - narrowest

mature - maturer - maturest

Vergelijk:

handsome - more handsome - most handsome

3. Onregelmatige vormen

moet je uit je hoofd leren:

good better best

bad worse worst

much more most

many more most

little less least

Bij vergelijkingen gebruik je bij de vergrotende trap: than

Bij de overtreffende trap gebruik je: the

DUS:

Ik ben groter dan Kim.

I am taller than Kim.

Ik ben het grootste.

I am the tallest.

as ... as

I am as tall as Kim.

Ik ben net zo groot als Kim.

Hier dus geen er/est of more/most!

Use the right comparison:
> Jessy is ______ my mum.

1. funnyer than
2. funnier than
3. more funny than
4. the most funny

Use the right comparison:
She is wearing ... (beautiful) dress.

1. more beautiful than
2. beautifuller than
3. the most beautiful
4. the beautifullest

That girl is ...... (smart) than her sister.

That tail is the ..... (long).

Katy is ..... (happy) than her friend.

My mother is ....... (intelligent) woman I know!

COMPARISONS
Jason likes playing football ___ (good) playing hockey.

COMPARISONS
You broke the plate! Please be ___ (careful) in the future.