Gedrag beïnvloeden

Aangeboren of Aangeleerd?
Gedrag beïnvloeden
1 / 47
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Aangeboren of Aangeleerd?
Gedrag beïnvloeden

Slide 1 - Slide

Programma
  • Terugblik
  • Lesdoelen
  • Verwondersessie: uitleg
  • Workshopsessie: werkdoelen maken
  • Communicatiesessie

Slide 2 - Slide

Terugblik

Slide 3 - Slide

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 4 - Mind map

Wat is gedrag?
A
Elke zichtbare handeling van een organisme.
B
Je aan de regels houden
C
Alles dat je kan leren
D
Alles dat aangeboren is

Slide 5 - Quiz

Inwendige prikkel:
Komt binnenuit je lichaam
Uitwendige prikkel:   komt buiten het lichaam

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Sleep de voorbeelden naar de juiste prikkel; inwendig of uitwendig
Inwendige prikkel
Uitwendige prikkel
Omgevingstemperatuur
Geluiden
Voortplantingsdrang
Honger
Pijn

Slide 8 - Drag question

Wat is hier te zien?

Slide 9 - Slide

Wat was een sleutelprikkel?
A
Een prikkel waar je altijd op reageert
B
Een prikkel waar je altijd hetzelfde op reageert
C
Een prikkel waar je elke keer verschillend op reageert
D
Een prikkel waarbij jij je een sleutel gebruikt

Slide 10 - Quiz

Aangeboren gedrag
Aangeleerd gedrag

Slide 11 - Drag question

Wat is een ethogram?
A
een lijst met prikkels om gedrag te bestuderen
B
een lijst met handelingen om te gebruiken bij gedragsstudie
C
daarmee kun je een aardbeving voorspellen
D
een soort grafiek

Slide 12 - Quiz

Zes manieren van leren
  1. imiteren: gedrag nadoen
  2. straffen en belonen
  3. oefenen: gedrag herhalen
  4. inzicht: nieuw gedrag bedenken
  5. inprenting: leren in een korte, gevoelige periode
  6. gewenning: afleren om op prikkels te reageren

Slide 13 - Slide

Na een aantal weken lukt het je steeds beter op te fietsen zonder te vallen. Je hebt hier geleerd door:
A
straffen en belonen
B
imitatie
C
te oefenen
D
inzicht

Slide 14 - Quiz

Wat is inprenting?
A
leren door straffen en belonen
B
leren in een gevoelige periode
C
leren van soortgenoten
D
leren door trial and error

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Video

Welke vorm van leren nam je waar van het filmpje?
A
inprenten
B
inzicht
C
straffen en belonen
D
gewenning

Slide 17 - Quiz

Noem een voorbeeld van gewenning

Slide 18 - Open question

Ik heb een vraag over de terugblik:
Geen vraag
Wel een vraag

Slide 19 - Poll

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan ik:
  • benoemen wat een overdreven signaal is en welke respons daar bij hoort;
  • uitleggen hoe normen en waarden ons gedrag veranderen;
  • Aan de hand van voorbeelden van gedrag beredeneren welke prikkel het gedrag veroorzaakt en wat de functie van het gedrag is.

Slide 20 - Slide

Aangeboren of Aangeleerd?
Gedrag beïnvloeden

Slide 21 - Slide

Conditioneren
  • Het aanleren van gedrag door beloning of straf.

  • De hond hiernaast heeft geleerd dat hij een beloning krijgt als hij een trucje laat zien (op zijn achterpoten zitten), wanneer de baas dit vraagt.

  • Gedrag: op zijn achterpoten zitten.
    Gevolg: Beloning (snoepje en vriendelijke woorden).

Slide 22 - Slide

Hoe train je dieren?
  • Sommige dieren kun je trainen door conditioneren.

  • Met conditioneren beloon je dieren voor gewenst gedrag. Maar met conditioneren straf je een dier ook voor ongewenst gedrag.

  • Hiernaast zie je een voorbeeld van zindelijkheidstraining. 

Slide 23 - Slide

Conditionering bij mensen

Slide 24 - Slide

Twee vormen conditionering:


  1. Klassieke conditionering

    Op basis van voorwaarden (Pavlov-reactie)

  2. Operante conditionering
    Door belonen en straffen

Slide 25 - Slide

1. klassiek conditioneren
    op basis van voorwaarden(Pavlov-reactie)

Slide 26 - Slide

2. Operante conditionering
    leren door belonen en straffen

Slide 27 - Slide

Op een dag val je een keer flauw in de metro. Vanaf dan ben je telkens bang om in de metro flauw te vallen.
A
Klassiek conditioneren
B
Operant conditioneren

Slide 28 - Quiz

Als huisdier een trucje doet en complimentjes krijgt als het goed gaat.
A
Klassiek conditioneren
B
Operant conditioneren

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Video

Ik heb het tot nu toe begrepen
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

Sociaal gedrag
Sociaal gedrag is gedrag van soortgenoten onder elkaar

  • Een prikkel of handeling bij sociaal gedrag heet een signaal.
  • De reactie die opgeroepen wordt, noem je de respons.

Slide 32 - Slide

Soorten (sociale) signalen, zoals:
  • geuren
  • kleuren
  • geluiden (bij mensen: woorden, taal of muziek)
  • lichaamstaal

Slide 33 - Slide

Wat zijn overdreven signalen?
Overdreven (supranormale) signalen zijn extra opvallende (sterke) signalen.

Een overdreven signaal heeft een sterkere respons. Er wordt sneller en soms heftiger op gereageerd

Slide 34 - Slide

Hoe veranderen normen en waarden ons gedrag?

Slide 35 - Slide

Normaal gedrag en afwijkend gedrag
Sociaal gedrag gebeurt in een groep, of dit nu een groep van twee is, van zeven of van honderd.


Iedere groep kent zijn eigen ‘normale’ gedrag. 

Als je anders doet dan normaal, is er kans dat je groepsgenoten dat afkeuren en jou niet meer in de groep accepteren.
Dat noemen we afwijkend gedrag


Slide 36 - Slide

Waarden en normen

  • Waarden zijn wat we belangrijk vinden.
  • Normen zijn de regels voor ons gedrag die daarbij horen.

Slide 37 - Slide

Waarden en normen hebben invloed op gedrag?

Veel gedrag wordt bepaald door de groep.

In de groep zijn bepaalde waarden en normen.

Omdat we bij de groep willen horen, passen we ons gedrag aan.

Dat doen we soms bewust, en soms onbewust

Slide 38 - Slide

- Een waarde is wat we belangrijk vinden (zoals geduld hebben).
- Normen zijn afspraken die bij gedrag horen (zoals netjes wachten in de rij).
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quiz

Ik heb het tot nu toe begrepen..
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Poll

Workshopsessie
Je maakt je werkdoelen van week 5:

Gedrag beïnvloeden.
Waarom gedraag je je zo?

Wat niet af is, is huiswerk :) 
timer
1:00:00

Slide 41 - Slide

Communicatiesessie
Lesdoelen behaald?



Slide 42 - Slide

Lesdoelen
Ik kan nu:
  • benoemen wat een overdreven signaal is en welke respons daar bij hoort;
  • uitleggen hoe normen en waarden gedrag veranderen;
  • Aan de hand van voorbeelden van gedrag beredeneren welke prikkel dit gedrag veroorzaakt en wat de functie van dit gedrag is.

Slide 43 - Slide

Ik kan benoemen wat een overdreven signaal is en welke respons daar bij hoort;
kan ik
kan ik bijna
kan ik niet

Slide 44 - Poll

Ik kan uitleggen hoe normen en waarden gedrag veranderen;
kan ik
kan ik bijna
kan ik niet

Slide 45 - Poll

ik kan beredeneren welke prikkel bepaald gedrag veroorzaakt en wat de functie van dit gedrag is.
kan ik
kan ik bijna
kan ik niet

Slide 46 - Poll

Ik wil mij inschrijven voor de extra instructie..
Ja
nee

Slide 47 - Poll