VD1RE2-0-T1 Hst 1 Hoofdrekenen Lesson Up

1 / 31
next
Slide 1: Slide
WiskundeHBOStudiejaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Reken uit op jouw manier:
45+148=
456-155=

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Wat versta je onder hoofdrekenen?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken van een goede hoofdrekenaar

Slide 8 - Mind map

Ze kunnen hier hun boek bij gebruiken
- Werkt met getalwaarden en niet met cijfers.
- Kan verschillende rekeneigenschappen flexibel hanteren.
- Heeft een goed ontwikkeld getalbegrip:
kan getallen makkelijk afronden,
kan getallen makkelijk splitsen,
heeft gevoel voor de grootte van getallen.
- Heeft veel kapstoksommen/ steunsommen tot zijn beschikking en kan deze gemakkelijk inzetten.
- Kan het rekenen uit het hoofd en het noteren van tussenantwoorden goed combineren.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

Let op; vermeld bij geld dat het alleen gaat om 1, 10 en 100

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Reken uit met rijgen, splitsen en varia strategie:
45+148=
456-155=

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

Verwoording: 7 keer 6 tientjes

Slide 19 - Slide

Vermenigvuldigen:
 12.000 x 600 =
 Ik deel 12.000 door 1000 en 600 door 100
 12 x 6 = 72
 Dan moet ik weer x 1000 en x 100 doen: 72 x 100 x 1000 = 7.200.000
 Begrijpen kinderen dit, dan kun je nullen weghalen en terugplaatsen

Delen:
 2.000.000 : 40.000 =
 2.000 : 40 =
 200 : 4 = 50
 Ik deel 2.000.000 en 40.000 eerst allebei door 1000
 Daarna deel ik ze beide door 10
 (of stapsgewijs door 10 delen, eerst deeltal dan deler)
Het antwoord blijft hetzelfde dus ik hoef de nullen niet meer terug te plaatsen.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Voorbereiding bijeenkomst 

Lezen: 
Hoofdstuk 2
Artikel: Tellen en getalbegrip bij kleuters (Van Luit)

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Wat neem je mee van deze les?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

als je nog tijd hebt...