Oefentoets Module 7 Regenten en Vorsten

Oefentoets Module 7 Regenten en vorsten 
1 / 31
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Oefentoets Module 7 Regenten en vorsten 

Slide 1 - Slide

Tijd van Jagers en Boeren
Tijd van Grieken en Romeinen
Tijd van Regenten en Vorsten 
Tijd van Pruiken en Revoluties
Tijd van Computers en Televisie

Slide 2 - Drag question


Welke jaartallen horen bij het tijdvak Regenten en Vorsten?
A
1400-1500
B
1500-1600
C
1600-1700
D
1700-1800

Slide 3 - Quiz

Wie hadden de meeste macht in de Nederlandse Republiek?
A
De koning en zijn hofhouding
B
De regenten uit rijke families
C
De hardwerkende mannen en vrouwen
D
De Staten-Generaal

Slide 4 - Quiz

Gouden Eeuw was de...
A
15e eeuw
B
16e eeuw
C
17e eeuw
D
18e eeuw

Slide 5 - Quiz

Wat is een regent?
A
Een vorst
B
Een koopvaarder
C
Een rijke handelaar die bestuurt
D
Een tot slaaf gemaakte

Slide 6 - Quiz

De protestanten hielden van een sobere(eenvoudige) leefstijl.
Hoe zie je dit terug in schilderijen uit de 17e eeuw?
A
Kanten kragen
B
Zwarte kleding
C
Veel versieringen
D
Rode jurken

Slide 7 - Quiz

Wie schilderde de Nachtwacht?
A
Johannes vermeer
B
Rembrandt van Rijn
C
Frans hals
D
Jan Steen

Slide 8 - Quiz

Wie was geen schilder?
A
Rembrandt van Rijn
B
Johannes Vermeer
C
Jan Steen
D
Andries Bicker

Slide 9 - Quiz

Wie was geen beroemde Nederlandse schilder uit de Gouden Eeuw?
A
Johannes Vermeer
B
Rembrandt van Rijn
C
Jan Steen
D
Vincent Van Gogh

Slide 10 - Quiz

Dit schilderij heet 'De Staalmeesters' en is gemaakt door Rembrandt van Rijn in 1662. Welke uitspraak naar aanleiding van dit schilderij is onjuist?
A
De opdrachtgevers voor dit schilderij waren waarschijnlijk rijke kooplieden
B
Het schilderij is een afwijkend voorbeeld van schilderkunst uit de Gouden Eeuw.
C
Het doel van dit schilderij van de opdrachtgevers was pronken met macht en rijkdom.
D
Dit soort schilderijen kwamen in de Middeleeuwen minder vaak voor, omdat toen de kerk de belangrijkste opdrachtgever was.

Slide 11 - Quiz

Hoe werd het bestuur van een gewest genoemd?
A
Staten-Generaal
B
Provinciale Staten
C
Gewestelijke Staten
D
Raadpensionaris

Slide 12 - Quiz

Hoe heet de bijeenkomst van alle gewesten bij elkaar?
A
Gewestelijke Staten
B
Stadsbestuur
C
Stadhouder
D
Staten-Generaal

Slide 13 - Quiz

De ................ besliste of Nederland oorlog ging voeren of niet
A
Gewestelijke staten
B
Staten-Generaal

Slide 14 - Quiz

Wie was de legeraanvoerder van de Republiek?
A
Stadhouder
B
Raadpensionaris
C
Gewestelijke Staten
D
Staten-Generaal

Slide 15 - Quiz

Welke functie had Johan van Oldenbarnevelt?
A
Stadhouder
B
Raadpensionaris
C
Regent
D
Koning

Slide 16 - Quiz


WAAR OF NIET WAAR?
Het gewest Holland was veruit het rijkste en machtigste gewest.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Sleep de onderstaande woorden naar de juiste kolom, kies uit:
- VOC, of
- WIC, of
- VOC en WIC
VOC:
WIC:
VOC en WIC:
slavenhandel
monopolie
specerijen
aandelen
J.P. Coen
multinational
Spaanse schepen kapen
Fort Elmina
Batavia
driehoeks- handel
Piet Hein
kolonialisme

Slide 18 - Drag question

De VOC werd opgericht in 1602, maar waar staat VOC voor?
A
Verenigde Oostelijke Compagnie
B
Verenigde Oost-Indische Club
C
Verenigde Oostwaartse Compagnie
D
Verenigde Oost-Indische Compagnie

Slide 19 - Quiz

Oostzeehandel
VOC
WIC
Sinds middeleeuwen
Peper
Slavenhandel
Schepen kapen
Opgericht in 1602
Hout en graan
Opgericht in 1621
Polen
Handelsmono-polie op Azië
Handelsmonopolie op Afrika en Amerika
Kruidnagel
Suiker en koffie

Slide 20 - Drag question

Geef aan welke volgorde de juiste oorzaak-gevolg relatie aangeeft met betrekking tot de bloei van de Oostzeehandel
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
De natte grond in de Republiek is niet geschikt voor landbouw. Er moet naar alternatieven worden gezocht
Het Oostzeegraan wordt geruild voor bijvoorbeeld wijn en zout uit het Middellandse Zeegebied
Inwoners richten zich op graanhandel met het Oostzeegebied
Het Oostzeegraan wordt in Amsterdamse pakhuizen opgeslagen
De vraag naar graan neemt toe en Amsterdamse handelaren verschepen het Oostzeegraan over grote delen van Europa

Slide 21 - Drag question

De VOC had een aantal rechten.
Wat waren enkele rechten van de VOC?
A
De VOC mocht oorlog voeren en forten bouwen
B
De VOC mocht verdragen sluiten
C
Alle antwoorden zijn goed.
D
De VOC mocht als enige handel drijven met Azië

Slide 22 - Quiz

De WIC handelde in?
A
Slaven, tabak en specerijen
B
Slaven, suikerriet en specerijen
C
Steenkool, tabak en suikerriet
D
Slaven, tabak en suikerriet

Slide 23 - Quiz

De WIC voer op....
A
Indonesië
B
Oostzeegebied
C
Scandinavië
D
Amerika

Slide 24 - Quiz

WIC is opgericht in
A
1702
B
1602
C
1721
D
1621

Slide 25 - Quiz

De WIC werd ook opgericht om...
A
De Portugezen dwars te zitten
B
Nederlandse schepen te beschermen
C
De Spanjaarden dwars te zitten
D
De VOC te helpentegen de Spanjaarden

Slide 26 - Quiz


Wat hoort bij de WIC?
A
Slavenhandel in Azië
B
Slavenhandel in Afrika en Amerika
C
Specerijenhandel in Azië
D
Specerijenhandel in Afrika en Amerika

Slide 27 - Quiz

Waarom noemen wij de Gouden eeuw eigenlijk de Gouden eeuw?
A
Het ging heel goed met de handel en de kunst
B
Er zijn toen veel schilderijen met gouden lijsten gemaakt
C
Nederland was leidend op veel gebieden. Bijvoorbeeld sport.
D
Er werd toen veel goud uitgegeven aan dure dingen

Slide 28 - Quiz

Wat is slavernij?
A
Systeem waarin mensen het eigendom van een ander zijn
B
Onvrije mensen met rechten
C
Vrije mensen met rechten
D
Onvrije mensen maar niet het bezit van een ander

Slide 29 - Quiz

Wat was de driehoekshandel?
A
Handel tussen Nederland, Spanje en Amerika
B
Handel tussen Europa, Afrika en Amerika
C
Handel tussen Europa, Amerika en Azië
D
Handel tussen Nederland, Afrika en Nieuw-Amsterdam

Slide 30 - Quiz

Bekijk hiernaast een plaatje van de driehoekshandel.

Welke compagnie hoort bij de driehoekshandel?
A
De VOC
B
De WIC

Slide 31 - Quiz