🟢 Geduldig zijn – Herhaal dingen rustig en help met dagelijkse taken.
🟢 Vriendelijk blijven – Een lach en een rustige stem maken veel verschil.
🟢 Structuur geven – Helpen met vaste gewoontes, zoals op dezelfde tijd eten.
🟢 Veiligheid bieden – Let op dat iemand zich niet bezeert of verdwaalt.