2.
Als het werkwoord eindigt op een medeklinker met één klinker ervoor, verdubbel je de medeklinker:
to run -> running I was running as quickly as I could.
to sit -> sitting We were all sitting in the living room.
Let op! Dit geldt niet als het werkwoord eindigt in -w of -x:
to snow -> snowing It was snowing all day.
to fix -> fixing Dad was fixing my bike.