Incongruentie

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welkom DHV3!
Deze les:
Lezen
Spelling - incongruentie

Slide 2 - Slide

Lezen

Ga 10 minuten voor jezelf in stilte lezen. Vul op Classroom in welk boek je gaat lezen. 

Leesboek vergeten? 
Ga nieuws lezen op je laptop. 

timer
10:00

Slide 3 - Slide

Incongruentie

Slide 4 - Slide

Startopdracht
Bekijk onderstaande woorden. 
media - aantal - iedereen - overheid - rijst - hersenen - soortgenoten

1. Geef van elk woord aan of het enkelvoud of meervoud is. 
2. Noteer van de woorden in het enkelvoud zo mogelijk het meervoud.
3. Noteer van de woorden in het meervoud zo mogelijk het enkelvoud.

Tip: probeer het eerst zelf en ga anders fluisterend in overleg  met je buur.
timer
3:00

Slide 5 - Slide

Congruentie
Bij een enkelvoudig onderwerp hoort een enkelvoudige persoonsvorm
Dus: de kat (OW) eet (PV)

Bij een meervoudig onderwerp hoort een meervoudige persoonsvorm
Dus: de katten (OW) eten (PV)

Dat heet congruentie.


Slide 6 - Slide

Incongruentie
Als het getal (=enkelvoud of meervoud) van onderwerp en persoonsvorm ongelijk is, heet dat incongruentie.

Incongruentie is ongrammaticaal en dus een taalfout.

Ik zeg niet: 
Ik lopen op straat.
Wij loop op straat.

Slide 7 - Slide

Waardoor gaat dit fout?
Het onderwerp is meervoud maar wordt voor enkelvoud aangezien
De data (OW) van de schoolreisjes is/zijn nog niet bekend. 

Het onderwerp lijkt meervoud, maar is enkelvoud, omdat de kern enkelvoud is. 
Een aantal (kern ev)  leerlingen (mv) van Het Rhedens Dieren gaan/gaat naar de kerstmarkt volgende week. 

Slide 8 - Slide

Gouden tip
Stap 1: Is het onderwerp van de zin enkelvoud of meervoud?
Stap 2: Schrijf de persoonsvorm die past bij het onderwerp (enkelvoud/ meervoud)


Voorbeeld
Uit de gegevens van het waterleidingbedrijf bleek dat meneer Jansen, net als zijn buren, veel minder water (had/hadden) verbruikt dan in de jaren ervoor.

Stap 1: om wie gaat het? meneer Jansen (=onderwerp enkelvoud)?
Stap 2: dus de enkelvoudige vorm van de persoonsvorm is had


Slide 9 - Slide

Is er sprake van (in)congruentie?
Log in met je eigen naam.

Slide 10 - Slide

De meerderheid van de leerlingen hebben voor het plan gestemd.
A
Congruentie (goed)
B
Incongruentie (fout)

Slide 11 - Quiz

Sociale media heeft veel invloed op ons.
A
Congruentie (goed)
B
Incongruentie (fout)

Slide 12 - Quiz

Zowel het boek als de film is leuk.
A
Congruentie (goed)
B
Incongruentie (fout)

Slide 13 - Quiz

Nederlanders die in het buitenland op vakantie zijn, wordt vaak verweten dat ze onbeschoft en gierig zijn.
A
Congruentie (goed)
B
Incongruentie (fout)

Slide 14 - Quiz

Dertien procent van de Nederlanders kan niet goed schrijven en lezen.
A
Congruentie (goed)
B
Incongruentie (fout)

Slide 15 - Quiz

Opdracht (op Classroom bij spelling)
Maak 4 zinnen, waarin 2 congruente en 2 incongruente zinnen voorkomen. 

Voorbeeld:
Het paar sokken zijn groen van kleur. 
-> incongruentie (het paar (ev) dus: is)
Een aantal auto's botst op elkaar.
-> congruentie (een aantal (ev) dus: botst)

Eerder klaar? Verzin er nog een paar!

timer
5:00

Slide 16 - Slide

Opdracht
(1) Ruil van laptop met je buur.

(2) Bepaal van de 4 zinnen of ze congruent (goed) of incongruent (fout) zijn.

(3) Ruil weer terug van laptop en bespreek of de antwoorden goed zijn. 
Is het allemaal gelukt? Vind je (in)congruentie nog lastig?

Denk aan de gouden tip
Stap 1: Is het onderwerp van de zin enkelvoud of meervoud?
Stap 2: Schrijf de persoonsvorm die past bij het onderwerp (enkelvoud/ meervoud)
timer
5:00

Slide 17 - Slide

Nieuwe aflevering

Slide 18 - Slide