2.7 Oefentoets

Lesopzet
K: Oefentoets
Z: 2.7 maken
Z: Klaar? Ga vast leren voor de toets van 2-12
1 / 36
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lesopzet
K: Oefentoets
Z: 2.7 maken
Z: Klaar? Ga vast leren voor de toets van 2-12

Slide 1 - Slide

Romeinen
7. Oefentoets

Slide 2 - Slide

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 3 - Slide

Vorige keer...
Je weet waarom de Romeinse keizers veel geld betalen voor volksvermaak.

Slide 4 - Slide

Video gladiatoren

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video


Brood en spelen: Gladiatoren

Veel gladiatoren zijn/waren slaven.
  • Een goede gladiator (de naam komt van gladius, het korte zwaard) is daarom duur. 
  • Gladiatoren worden opgeleid door een  lanista in een gladiatorenschool.

Slide 7 - Slide

Ze trainden hiervoor op gladiatorenscholen. 

Slide 8 - Slide

Waarom Gladiatorengevechten?
  • 'Brood en spelen' van de keizer
  • Populariteit (Hoe meer spelen, hoe geliefder bij het volk  / Sociale contacten onderhouden)
  • Macht uitstralen: Beslist over leven/dood

Slide 9 - Slide

Begin van de spelen
De executies gebeuren op wrede wijze. Wat jullie hier zien, wordt 'condemnatio ad bestias' genoemd. (Veroordeling tot de wilde beesten)

Slide 10 - Slide

Namiddag
Gladiatorenspelen
3 bekende types gladiatoren

Slide 11 - Slide

Soorten Gladiatoren
Retiarius
  • blootshoofds
  • drietand
  • net

Slide 12 - Slide

Thraex
klein schild
opvallende helm
beenbeschermers
kromzwaard

Slide 13 - Slide

Murmillo
Murmillo
groot, zwaar schild
ook opvallende helm
meestal 1 beenplaat
recht zwaard

Slide 14 - Slide

Net als bij een modern stadion was (een deel van) de tribune overdekt met zonneschermen (velarium). Soms waren er de hele dag spelen, en dan moet je wel bescherming kunnen zoeken tegen de zon.
Er konden ongeveer 50.000 toeschouwers plaats nemen in het Colosseum.
Vlakbij het Colosseum lagen vier gladiatorenscholen. Eén van deze scholen stond met een ondergrondse gang in verbinding met het Colosseum.
Behalve gladiatorengevechten zijn er bij de opening ook zeeslagen nagespeeld. De arena werd dan gevuld met miljoenen liters water, en schaalmodellen van de schepen speelden de zeeslag dan na.
De loge van de Keizers
In de catacomben onder de arena-vloer wachtten de gladiatoren en de wilde dieren tot ze mogen vechten.

Slide 15 - Slide

Het Circus Maximus was een groot stadion in Rome. Het circus werd voornamelijk gebruikt voor de populaire wagenrennen.

Slide 16 - Slide

Het wagenrennen was levensgevaarlijk. Snelheden van meer dan 70 km/u kwamen voor, en in de smalle bochten was het dringen geblazen. Het publiek vond het prachtig. Overigens ook om met elkaar op de vuist te gaan: als hun renner niet had gewonnen, gingen hooligans met elkaar in gevecht.

Slide 17 - Slide

Deze keer...
Oefentoets

Slide 18 - Slide


➤Hoe heet de eerste keizer van het Romeinse Rijk?

Slide 19 - Open question


Waar of niet waar?
➤Met de komst van de Romeinen eindigt de prehistorie in Nederland.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz


➤Wat herken jij van de Romeinen?
A
Riolering en toilet
B
Voetbalstadions en theaters
C
Flats en dakpannen
D
Bestuur (stemmen en democratie)

Slide 21 - Quiz


Rond het begin van onze jaartelling veroverden de Romeinen een deel van de Lage Landen, namelijk de gebieden ten zuiden van de Rijn. De Rijn vormde de grens tussen het Romeinse Rijk en de Germanen.

➤Wat was het Latijnse woord voor de grens van het Romeinse Rijk?

Slide 22 - Open question


Arme Romeinen leefden in flatjes. 
➤Hoe noemen we die flatjes?
A
Insula
B
Villa
C
Via
D
Therm

Slide 23 - Quiz


De Romeinen zijn ook in Nederland geweest. Maar niet overal. ➤Waar liep de grens in Nederland?
A
Langs de Maas
B
Langs de Rijn
C
Langs het IJsselmeer
D
Alleen Limburg was Romeins

Slide 24 - Quiz


➤Hoe kwamen de Romeinen aan drinkwater?
A
Ze kochten flesjes water.
B
Dat kwam binnen via de riolen.
C
Dat kwam binnen via aquaducten.
D
Ieder huis had een eigen put.

Slide 25 - Quiz


➤Welke keizer stak Rome in brand?

Slide 26 - Open question


➤Waarom werd Julius Caesar vermoord?
A
Hij was een slechte keizer
B
Hij werd te machtig
C
Hij had de keizer beledigd
D
Hij had een veldslag verloren

Slide 27 - Quiz


➤Wat was de Limes?
A
Reeks forten om het rijk te beschermen
B
Een rang in het Romeinse leger
C
De natuurlijke grenzen van het rijk
D
Een soort van tweede kamer van de Romeinen

Slide 28 - Quiz


Waar of niet waar?
➤Julius Caesar was de eerste keizer van het Romeinse Rijk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quiz


➤Hoeveel soldaten zitten er ongeveer in een legioen?
A
60
B
600
C
6000
D
60000

Slide 30 - Quiz


➤Hoeveel soldaten zitten er ongeveer in een legioen?
A
60
B
600
C
6000
D
60000

Slide 31 - Quiz


Gebruik de bron
Bekijk de bron en kies het juiste antwoord.


➤Waarom noemden de Romeinen de Middellandse Zee Mare Nostrum (onze zee)?
A
Ze hadden alle gebieden rondom de Middellandse Zee veroverd.
B
Op de Middellandse Zee mochten alleen Romeinse schepen varen.
C
Alle mensen rondom de Middellandse Zee waren Romeinen geworden.

Slide 32 - Quiz


De Romeinen breidden hun macht uit vanuit Rome, de hoofdstad van het Romeinse Rijk.

➤Tegenwoordig is Rome de hoofdstad van…
A
Italië
B
Spanje
C
Turkije
D
Portugal

Slide 33 - Quiz


Toen de Romeinen Nederland binnen waren gevallen, was er sprake van romanisatie bij de Bataven, Cananefaten en andere inheemse bewoners van Nederland. 

➤Wat was die romanisatie? 


A
Onderwerping van volken door de Romeinen
B
Verovering van een gebied door de Romeinen
C
Het door de Romeinen aan andere volken opleggen van hun cultuur
D
Het vrijwillig overnemen van onderdelen uit de cultuur van de Romeinen door overwonnen volken.

Slide 34 - Quiz


➤In Nederland kwam kort voor het begin van onze jaartelling een einde aan de prehistorie door





A
de verovering door de Romeinen van een deel van Nederland
B
de stichting van Romeinse nederzettingen in Nederland
C
de introductie van het schrift in Nederland door de Romeinen
D
de opbloei van de handel tussen Nederland en het Romeinse rijk

Slide 35 - Quiz

Lesopzet
K: Oefentoets
Z: 2.7 maken
Z: Klaar? Ga vast leren voor de toets van 2-12

Slide 36 - Slide