10A 7-12

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Welke naamval en functie heeft:
auras (r. 7)

1. gen - bvb
2. dat -aanvulling ww
3. acc - BwB
4. abl - BwB

Welke naamval en functie heeft:
Aeneam (r. 8)

1. acc- lijdend voorwerp
2. acc - BwB
3. gen - bvb
4. abl - BwB

Welke naamval en functie heeft:
ei (r. 8)

1. nom- onderwerp
2. gen - bvb
3. dat - meewerkend voorwerp
4. dat- aanvulling ww

Welke naamval en functie heeft:
Aenea (r. 9)

1. nom- onderwerp
2. voc- aangesproken persoon
3. abl- BwB
4. dat- aanvulling ww

Welke naamval en functie heeft:
deorum (r. 9)

1. acc- lijdend voorwerp
2. acc- BwB
3. gen - bvb
4. gen- aanvulling ww

Welke naamval en functie heeft:
fata (r. 10)

1. acc- lijdend voorwerp
2. acc- BwB
3. abl- BwB
4. nom- onderwerp

Welke naamval en functie heeft:
Troiam novam (r. 11)

1. abl - BwB
2. abl - aanvulling ww
3. acc- BwB
4. acc- lijdend voorwerp

Welke naamval en functie heeft:
iussis (r. 12)

1. abl - BwB
2. abl - aanvulling ww
3. dat - BwB
4. dat- aanvulling ww

Welke naamval en functie heeft:
deorum (r. 12)

1. acc- lijdend voorwerp
2. acc- BwB
3. gen - bvb
4. gen- aanvulling ww

Welke vorm heeft:
paruit (r. 7)

1. 3e ev ind prae
2. 3e ev ind imperf
3. 3e ev ind perf
4. 3e ev ind plq perf

Welke vorm heeft:
vidit (r. 8)

1. 3e ev ind prae
2. 3e ev ind imperf
3. 3e ev ind perf
4. 3e ev ind plq perf

Welke vorm heeft:
facis (r. 9)

1. 2e ev ind prae
2. 2e ev ind imperf
3. 2e ev ind perf
4. 2e ev ind plq perf

Welke vorm heeft:
iubet (r. 9)

1. 3e ev ind prae
2. 3e ev ind imperf
3. 3e ev ind perf
4. 3e ev ind plq perf

Welke vorm heeft:
obstant (r. 10)

1. 3e ev ind prae
2. 3e ev ind imperf
3. 3e mv ind prae
4. 3e mv ind imperf

Welke vorm heeft:
pete (r. 11)

1. imp ev prae
2. imp mv prae
3. 3e ev ind perf
4. abl ev m

Welke vorm heeft:
naviga (r. 12)

1. imp ev prae
2. imp mv prae
3. nom ev v
4. abl ev v

Wie of wat wordt bedoeld met:
ei (r. 8)

1. Mercurius
2. Jupiter
3. Aeneas
4. Dido

Wie of wat wordt bedoeld met:
me (r. 9)

1. Mercurius
2. Jupiter
3. Aeneas
4. Dido

Wie of wat wordt bedoeld met:
tibi (r. 10)

1. Mercurius
2. Jupiter
3. Aeneas
4. Dido

quid facis? (r.9): wat is het antwoord op deze vraag?