Les 17 - Grammatica §4 Bijvoeglijk naamwoord

Les 17 - Grammatica §4
Bijvoeglijk naamwoord
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides.

Items in this lesson

Les 17 - Grammatica §4
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Slide

Hallo 1vhtb
Pak je spullen alvast (boek/Nieuw Nederlands/pen+schrift) en je leesboek
timer
10:00
Wat gaan we doen vandaag?
  • 10 minuten lezen
  • Nakijken huiswerk
  • Wat weet je al?
  • Uitleg bijvoeglijk naamwoord
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Nakijken § 3 opdr. 1 en 2(blz. 208-209)

Slide 3 - Slide

§ 1 p. 205 Opdracht 4
We nemen opdracht 4 samen door.
p. 209

Slide 4 - Slide

§ 1 p. 205 Opdracht 4
We nemen opdracht 4 samen door.
p. 209
Opdracht 1. Werkwoordelijk gezegde:
a. wwg: zie
b. wwg: zal sluiten
c. wwg: heeft gemaakt
d. wwg: behandelt
e. x
f. wwg: liggen



Slide 5 - Slide

§ 1 p. 205 Opdracht 4
We nemen opdracht 4 samen door.
p. 209

Slide 6 - Slide

Wat weet je nog?
Maak een zin met een bijvoeglijk naamwoord van een voltooid of onvoltooid deelwoord op je post-it. 

Ben je klaar dan plak je het op het bord.
timer
1:00

Slide 7 - Slide

LESDOELEN:

Ik kan/weet...

- (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden herkennen
- voltooide en onvoltooide deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord herkennen

Slide 8 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord (bn)
Het bijvoeglijk naamwoord  (bn) zegt iets over het zelfstandig nw. Het kan voor het zn staan, of achter het zn. Vb: het rode huis, het huis is rood.


Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord (st.bn) geeft aan van welke stof iets gemaakt is. Vb: De houten tafel.
De nylon panty

Slide 9 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord (bn)
Heeft vaak een korte en lange vorm:

bekend- bekende
klef- kleffe
lief - lieve

Slide 10 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord (bn)
Kent meestal een trap van vergelijking

vb:
duur (stellende trap)
duurder (vergrotende trap)
duurst (overtreffende trap)

Slide 11 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord (bn)
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord heeft maar één vorm en eindigt meestal op -en (koperen, houten)

Maar bij relatief nieuwe bijvoeglijke naamwoorden, vaak afkomstig uit een andere taal niet. (nylon, plastic, suède)


Slide 12 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord gemaakt van een werkwoord
Van een werkwoord kun je soms ook een bijvoeglijk naamwoord maken: 
De gebroken schaal, de beslissende goal, het verwoeste huis 

Slide 13 - Slide

Zelf oefenen
Cursus 5 - Grammatica §4 bijvoeglijk naamwoord
Wat: Maak van § 4 opdr. 1,  3  en 4 (blz. 210-211)
Hoe:  Zelfstandig in je schrift.
Hulp: Theorie uit je boek, docent.
Tijd: 15 min.
Uitkomst: Geoefend met bijvoeglijk naamwoord
Klaar?
Lezen in je leesboek of ander huiswerk
timer
15:00

Slide 14 - Slide

LESDOELEN:

Ik kan/weet...

- het onderwerp en het gezegde in een zin vinden

Slide 15 - Slide

Fijne dag!
Ruim rustig op en blijf rustig zitten tot de bel gaat.

Slide 16 - Slide