Een bijvoeglijk naamwoord (bn) vertelt iets over een zelfstandig naamwoord.
Je zegt bijvoorbeeld: Wat een leuk idee! Het bijvoeglijk naamwoord leuk vertelt iets over het zelfstandig naamwoord idee.
Slide 4 - Slide
Zo herken je een bijvoeglijk naamwoord.
Een bijvoeglijk naamwoord staat meestal vóór het zelfstandig naamwoord: een mooie, heel beroemde film (zn).
Soms staat het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord:
De film is mooi en heel beroemd.
Slide 5 - Slide
Een bijvoeglijk naamwoord heeft vaak een korte vorm (zonder -e) en een lange vorm (met een -e): mooi – mooie; lief – lieve; stoer – stoere; ovaal – ovale.
Een bijvoeglijk naamwoord kent meestal de ‘trappen van vergelijking’:stellende trap (fijn) – vergrotende trap (fijner) – overtreffende trap (fijnst).
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Werkwoordsvormen zoals teleurgesteld en teleurstellend kun je gebruiken als bijvoeglijk naamwoord. Je benoemt ze dan ook als bijvoeglijk naamwoord.
Voorbeelden: De trainer was na de nederlaag een teleurgesteld (bn) mens. De supporters vonden een verlies van 0-2 een teleurstellend (bn) resultaat.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Noteer alle bijvoeglijke naamwoorden:
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt van welke stof iets gemaakt is: gouden oorbellen, een plastic zonnebril.
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord heeft maar één vorm en eindigt meestal op -en: zilveren, stenen, maar niet altijd (een nylon tas).
Slide 18 - Slide
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord staat altijd vóór het zelfstandig naamwoord en het heeft géén trappen van vergelijking.
Sommige bijvoeglijke naamwoorden zijn gemaakt van een werkwoord. Voorbeelden: het kussende paar, het gekuste meisje, een gebroken hart.
Slide 19 - Slide
nieuwnederlands.digitaal.noordhoff.nl
Slide 20 - Link
Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?
Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................
Slide 21 - Slide
Ga nu naar de online versie
Klik op de rechterkant op E-books
Slide 22 - Slide
Kies Flex-leerboek 1 havo/vwo
Slide 23 - Slide
Aan de slag
Slide 24 - Slide
Lees eerst de theorie op blz. 62 Grammatica woordsoorten