Repaso cap. 3 El adverbio e Imperfecto

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Bienvenidos

a la clase de español de hoy. 

¿Qué hacemos hoy?

• deberes - ¿preguntas? 
• repaso del pretérito imperfecto => tijdsaanduidingen
• adverbios (bijwoorden)
• taaldorp

Deberes:

• ¿Preguntas?

=> Correcciones están en GC

¿Cuándo usamos el imperfecto?

De imperfecto wordt gebruikt voor:

1. jaartallen, handelingen in het verleden die zijn afgesloten
2. omschrijvingen, gewoonten en herhaaldelijke gebeurtenissen in het verleden

Staat deze zin in de imperfecto?

Ayer fui a la escuela

1. ja
2. nee

Staat deze zin in de imperfecto?

Antes iba a la escuela

1. ja
2. nee

Indefinido 

Perfecto 

Imperfecto 

Ayer

El año pasado

Todos los lunes

Antes

Hoy

Esta semana

Adverbios (bijwoorden)

Fuente J

 Libro de texto pág. 39

Wat weet je over bijwoorden? Vanuit NL?

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

• zegt iets over een zelfst. nw 

       la comida sana.

       es una canción buena

• Het komt in getal en geslacht met dit zelfst. nw. overeen.

Wat is een bijwoord? 

• Zegt iets over een werkwoord, 

      Comemos sanamente.

      La cantante canta bien.

• het is onveranderlijk.

La comida sana

sana is een ?

1. bijvoeglijk naamwoord
2. bijwoord

Comemos sanamente

Sanamente is

1. een bijwoord
2. een bijvoeglijk nw

Adverbios en

 -mente

Een bijwoord vorm je met: 

de vrouwelijke vorm van het bijvoeglijk naamwoord + mente

- rápida           rápidamente

- completa    completamente

- fácil               fácilmente

- total              totalmente

Maak hier bijwoorden van:
probable, lento, total.

Hacer un adverbio

Stappenplan

• Neem een bijv. nw            rápido                 normal                 eficiente
• Maak hem vrouwelijk      rápida                 normal                 eficiente
• Zet er -mente achter       rápidamente   normalmente   eficientemente

Adverbios irregulares

• Bijvoeglijk naamwoord     bueno     malo
• Bijwoord                                  bien          mal

• Voorbeeld met b.n.: Este colegio es muy bueno.
• Voorbeeld met bijw.: El profesor enseña el español muy bien.

Otros adverbios

Muy                      erg

Demasiado       te / te veel

Mucho                 veel

Siempre              altijd

Tarea: 

Hacer D-toets

ejercicio 3a,b,c Gramática

Reflectie:
1. Wat ging goed?
2. Waar kan ik nog extra aandacht aan besteden?

Huiswerk

 De volgende opdrachten:

Ejercicios 35, y La tarea stap 2a