11.2 Bevruchting (1 en 2)

Deze les
  • Wat weten we nog?
  • Leerdoelen
  • Uitleg over bevruchting, innesteling en ontwikkeling embryo
  • Keuze: opdrachten maken / tekenen
  • Leerdoelencheck (laatste 10 à 15 minuten)
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Deze les
  • Wat weten we nog?
  • Leerdoelen
  • Uitleg over bevruchting, innesteling en ontwikkeling embryo
  • Keuze: opdrachten maken / tekenen
  • Leerdoelencheck (laatste 10 à 15 minuten)

Slide 1 - Slide

Sperma bestaat uit:
A
zaadcellen
B
zaadcellen en een beetje urine
C
zaadcellen en vocht
D
zaadcellen en slijm

Slide 2 - Quiz

Welke functie heeft het baarmoederslijmvlies ?
A
Zorgt ervoor dat een meisje ongesteld wordt
B
Heeft geen functie
C
Zorgt ervoor dat een bevruchte eicel kan innestelen
D
Zorgt ervoor dat de hypofyse geslachtshormonen gaat afgeven

Slide 3 - Quiz

Menstruatiecyclus: Hoe lang blijft een eicel bevruchtbaar?
A
14 dagen
B
28 dagen
C
12 - 24 uur
D
0 - 12 uur

Slide 4 - Quiz

1. Op dag 1 van de menstruatie cyclus begint de menstruatie
2. Op dag 1 van de menstruatie begint een eicel te rijpen
A
1 is waar
B
2 is waar
C
1 en 2 zijn waar
D
1 en 2 zijn niet waar

Slide 5 - Quiz

Probeer het schema in te vullen. Kijk goed naar de grafiek!
Rijpende follikel
Geel lichaam
Progestron
Hypofyse
Oestrogeen

Slide 6 - Drag question

Leerdoelen 11.2 deel 1
Aan het einde van deze les kun je:
  • de route beschrijven die de zaadcellen in het lichaam van een vrouw afleggen.
  • beschrijven hoe de bevruchting verloopt.
  • de gebeurtenissen beschrijven van bevruchting tot innesteling.
  • beschrijven hoe de ontwikkeling van een embryo gaat.
  • uitleggen welke effecten het zwangerschapshormoon heeft.




Slide 7 - Slide

Geslachtsgemeenschap
Baarmoedermond, baarmoeder, eileiders
Zaadcellen leven enkele dagen!

Slide 8 - Slide

Bevruchting
Kop van de zaadcel dringt de eicel binnen.

Kern van de zaadcel versmelt met de kern
van de eicel. 
--> ontstaat één nieuwe kern

Bevruchting: versmelting van de kernen. 


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Bevruchte eicel begint met delen.
Door delingen ontstaat een bolletje cellen. Bolletje delende cellen gaat verplaatst naar de baarmoeder. Na +- 6 dagen vast zetten in baarmoederslijmvlies --> innesteling!
 Nu: embryo!



Slide 12 - Slide

Zwanger...
Als de innesteling heeft plaatsgevonden. 





Slide 13 - Slide

Vijf dagen na bevruchting ontstaat een holte (1). Binnenin zit een groepje cellen (kiemschijf) waaruit het embryo ontstaat. 

Buitenste cellen vormen uitstulpingen (vlokken). Wordt later de placenta. 



  1. Vijf dagen na bevruchting ontstaat een holte. Binnenin zit een groepje cellen (kiemschijf) waaruit het embryo ontstaat.
  2. Buitenste cellen vormen uitstulpingen (vlokken). Wordt later de placenta
  3. Tussen vlokken en kiemschijf ontstaat een steel -> later navelstreng

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Zwangerschapshormoon HCG
Vlokken maken HCG
Twee effecten:
1) Voorkomt rijpen nieuwe eicel
2) Baarmoederslijmvlies wordt niet afgestoten

Zwangerschapstest berust op het aantonen van dit zwangerschapshormoon in urine.

Slide 16 - Slide

Keuze
  • Opdrachten maken van 11.2:
Basis: 5-9+11
Extra oefening: 1-4 en 10 of Tekenen (zie hieronder)

  • Tekenen: teken de baarmoeder met eierstokken en eileiders. Teken de volgende gebeurtenissen in de tekening: eisprong, bevruchting, delen van bevruchte eicel, innesteling, ontstaan embryo en vormen van vlokken (gebruik hiervoor bron 2 en 3)

Slide 17 - Slide

Leerdoelencheck!
  1. Lees het leerdoel.
  2. Denk na over jouw antwoord (30 seconden).
  3. Overleg in tweetallen over het antwoord (2 minuten).
  4. Klassikaal delen.




Slide 18 - Slide

Leerdoelen
  • Beschrijf de route die de zaadcellen in het lichaam van een vrouw afleggen vanaf zaadlozing tot en met de bevruchting.
  • Beschrijf de gebeurtenissen van bevruchting tot innesteling.
  • Beschrijf hoe de ontwikkeling van een embryo gaat.
  • Leg uit welke effecten het zwangerschapshormoon heeft.

  • Volgende les: voorbehoedsmiddelen.
timer
0:30
timer
2:00

Slide 19 - Slide

Deze les - deel 2
  • Uitleg met anticonceptiekoffer
  • Condooms omdoen 
  • Opdrachten maken
  • Aflevering sex explained?

Slide 20 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
  • uitleggen hoe de verschillende voorbehoedsmiddelen een zwangerschap voorkomen.
  • uitleggen hoe een condoom gebruikt moet worden.
  • uitleggen wat coïtis interruptus en periodieke onthouding is en waarom dit geen betrouwbare methoden zijn.
  • beschrijven welke noodgevallen er kunnen plaatsvinden bij een ongewenste zwangerschap.

Slide 21 - Slide

Voorkomen van zwangerschap
Voorbehoedsmiddel

Voorkomen dat de vrouw zwanger wordt. 

1) voorkomt zwangerschap
2) makkelijk in gebruik
3) niet schadelijk voor gezondheid

Condooms, pil, anticonceptiepleister, 
hormoonstaafje, spiraaltje, sterilisatie, coïtus 
interruptus en periodieke onthouding           

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Andere methoden
Coïtus interruptus: penis terugtrekken vòòr zaadlozing. Niet betrouwbaar: voorvocht.

Periodieke onthouding: geen seks tijdens vruchtbare periode. Niet betrouwbaar: moeilijk te bepalen.
Rond welke dag in de cyclus is dat?

Slide 24 - Slide

Noodgevallen
  • Pil vergeten
  • Morning-afterpil


Ongewenste zwangerschap:
gesprekken met arts, eventueel embryo
laten weghalen: abortus. Zeer heftige
ingreep (mentaal en fysiek).

Slide 25 - Slide

Aan de slag!
Opdrachten van 11.2:
Basis: (5, 7, 9, 11) 13 t/m 17 en 19 t/m 21
Extra oefening: 3, 4 en 10

Slide 26 - Slide