Tekstsoorten: betoog

Tekstsoorten: het betoog
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Tekstsoorten: het betoog

Slide 1 - Slide

Bij het werkwoord 'betogen' denk ik aan:

Slide 2 - Mind map

Lesdoelen
Ik kan uitleggen wat het schrijfdoel is van een betoog; 
Ik weet hoe een eenvoudig betoog is opgebouwd;
Ik weet hoe een sterk argument is geformuleerd; 
Ik kan de argumenten, tegenargumenten en weerleggingen in een betoog vinden.

Slide 3 - Slide

Een betoog heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 4 - Quiz

Wat doet een schrijver als hij als tekstdoel OVERTUIGEN heeft?
A
Hij legt uit en geeft vooral feiten
B
Hij wil jou zijn mening laten overnemen d.m.v. argumenten
C
Hij probeert je te overtuigen om iets te gaan doen.
D
Hij wil je vermaken met zijn mening.

Slide 5 - Quiz

Kenmerken betoog
Tekstdoel= overtuigen.
Schrijver geeft in de tekst zijn mening.
Betoog schrijven naar aanleiding van een stelling.
Schrijver geeft argumenten voor zijn mening.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

AUB-model 

Slide 8 - Slide

Argumenten sterk maken (AUB)
Argument: noem je argument
Uitleg: geef uitleg waarom  (het zo is en/of waarom het  goed/slecht is)
Bijvoorbeeld: geef een situatie om het te verduidelijken

NB: voor je argumenten ga je bronnenonderzoek doen voor informatie die je kan helpen. 

Slide 9 - Slide

0

Slide 10 - Video

Dierentuinen moeten verboden worden
Argument: ‘Een dierentuin is zielig voor de dieren.’
Uitleg: ‘Want, de dieren zitten opgesloten in kleine ruimtes. Dit betekent dat ze niet  kunnen doen wat ze in de vrije natuur zouden doen. Dat is erg, want dat maakt ze ongelukkig.’
Bijvoorbeeld: ‘In de dierentuin zie je vaak dieren die veel heen-en-weer lopen in hun hok, en er slecht en mager uitzien. Ook hoor je over dieren die proberen te ontsnappen. Dat zouden ze niet doen als ze gelukkig waren!’

Slide 11 - Slide

Stelling 
Er moeten genderneutrale 
wc's op school komen! 

Slide 12 - Slide

Bedenk een ARGUMENT voor de stelling (nog geen uitleg)
Stelling: er moeten genderneutrale wc's op school komen.

Slide 13 - Open question

Geef UITLEG bij je argument.
Stelling: er moeten genderneutrale wc´s op school komen!

Slide 14 - Open question

Geef een VOORBEELD bij je argument en uitleg.
Stelling: er moeten genderneutrale wc´s op school komen!

Slide 15 - Open question

0

Slide 16 - Video

Wat vind je sterk aan de presentatie van de voorstander?

Slide 17 - Open question


       Het was gisteravond nog op het NOS                  Jeugdjournaal: steeds meer kinderen zijn te dik en dat is een groot probleem.  
       Scholen zouden moeten stoppen met het verkopen van snacks. Snacks zijn heel ongezond,      want je wordt er dik van.     Daarnaast kosten snacks geld. Dat geld kan beter voor iets anders gebruikt worden. 
       Kortom, snacks verkopen op school zou verboden moeten worden. Het is ongezond en het kost geld.
aanleiding
A
standpunt
B
Conclusie
D
Standpunt, argumenten, conclusie
argument 1
C
argument 2
C

Slide 18 - Slide

Afkijken van een pro
Filmpje van Zondag met Lubach uit 2015 over waarom we minder vlees moeten eten

Op het bestand bij het huiswerk 
We nemen de vragen even door
Bekijk het fragment en beantwoord de vragen 

Slide 19 - Slide

2

Slide 20 - Video