Les 2h4, dictee schooltaalwoorden 02.02.2023

Welkom bij het vak Nederlands
  • Telefoon in de tas
  • We gaan direct op onze eigen plek zitten
  • Niet naar de wc tijdens de les, alleen bij hoge nood
  • Stil is ook stil.  Steek je hand wanneer je wat wilt vragen
  • Zitten volgens plattegrond (mits aanwezig) 
  • Luisteren naar elkaar als iemand anders aan het woord is 
  • Luisteren naar de docent als de docent aan het woord is



1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom bij het vak Nederlands
  • Telefoon in de tas
  • We gaan direct op onze eigen plek zitten
  • Niet naar de wc tijdens de les, alleen bij hoge nood
  • Stil is ook stil.  Steek je hand wanneer je wat wilt vragen
  • Zitten volgens plattegrond (mits aanwezig) 
  • Luisteren naar elkaar als iemand anders aan het woord is 
  • Luisteren naar de docent als de docent aan het woord is



Slide 1 - Slide

Mededelingen
  • Boekverslag ingeleverd?  Deadline was 29-01-2023
  • Vragen over:
  • meerdere pv's en ond's?
  • vervoeging Engelse ww in 't Nederlands? 
  • spelling stoffen bijv.nw?

Slide 2 - Slide

Vandaag
  • Stillezen 
  • Dictee 
  • Opfrissen vervoeging Engelse werkwoorden
  • Uitleg weektaak It's Learning 
  • Aan de slag. Maken opdracht 1, t/m 6 (83-85) 
  • Antwoorden zelf nakijken 
  • Evaluatie

Slide 3 - Slide

Pak je boek  en begin met lezen. Geen leesboek mee? Dan krijg je een vervangende opdracht en zet ik dit in somtoday. 
Lekker lezen

timer
10:00

Slide 4 - Slide

Weektaak vorige week 
Weektaak afgelopen week: 
- Ik kan werkwoorden vervoegen in zinnen met twee onderwerpen en gezegdes
- Ik kan werkwoorden uit het Engels vervoegen
- Ik kan bijvoeglijke naamwoorden correct spellen

Weektaak: maken opdr. 1, 2, 3, 5,  (blz. 78-82), straks zelf nakijken. 
Wie heeft de weektaak af? Nog vragen? 



Slide 5 - Slide

Vervoeg onderstaande werkwoorden 
Vul de persoonsvorm en het voltooid deelwoord in volgens onderstaand rijtje van werkwoorden racen, fixen, downloaden en sliden 

tegenwoordige tijd                                        verleden tijd 
ik..................                                                            ik..................
hij................                                                             hij................
wij......................                                                     wij......................
ik heb ..... 

timer
5:00

Slide 6 - Slide

De antwoorden  
Vul de persoonsvorm en het voltooid deelwoord in volgens onderstaand rijtje van werkwoorden racen, fixen, downloaden en sliden 

tegenwoordige tijd                                        verleden tijd 
ik race/fix/download/slide                       ik racete/fixte/downloadde/slidede 
hij racet/fixt/downloadt/slidet                   hij racete/fixte/downloadde/slidede 
wij racen/fixen/downloaden/sliden        raceten/fixten/dowloadden/slideden                                                     
ik heb geracet/gefixt/gedownload/geslided

Slide 7 - Slide

Wat leer je deze les?

- Ik begrijp de betekenis van verschillende schooltaalwoorden
- Ik begrijp de betekenis van verschillende moeilijke woorden
- Ik herken nieuwe voor- en achtervoegsels.

Slide 8 - Slide

Pak pen en papier. 
We gaan een dictee maken

Slide 9 - Slide

Opdracht 7

1 Op zijn blog heeft meneer Van Beek tientallen jeugdboeken gereviewd.
2 Om kapperseczeem te voorkomen, vermijdt mijn kapper shampoo waar zeep inzit.
3 De granieten vloer stak prachtig af bij de kozijnen, die van aluminium waren.

Slide 10 - Slide

Opdracht 7

4 Na het voorgerecht met parmaham werd het hoofdgerecht onmiddellijk opgediend.
5 De tekenaar voorzag de beantwoorde mail van illustraties.
6 Over de laatste alinea van het boek Alleen op de wereld heb ik thee gemorst.


Slide 11 - Slide

Opdracht 7
7 Onze vorige docent Nederlands duldde geen petjes en capuchons in zijn klas.
8 Op een vergeelde foto heeft oma haar pluchen knuffel van vroeger direct herkend.


Slide 12 - Slide

Opdracht 7
9 Het is een illusie te denken dat je als individu de wereld kunt redden.
10 Omdat het volgende week Goede Vrijdag is, is de dansles gecanceld.

Slide 13 - Slide

Wat was je score? 

Slide 14 - Slide

Over Taal H2
- nieuwe media- en schooltaalwoorden (uit je hoofd leren)
- woordvorming; 2 manieren om op basis van bestaande woorden nieuwe woorden te vormen: 

samenstelling
afleiding

Bedenk in één minuut een voorbeeld van een samenstelling en een afleiding. 


timer
1:00

Slide 15 - Slide

Samenstelling
twee of meerdere woorden aan elkaar plakken: 

fiets + sleutel = fietssleutel
operatie + kamer = operatiekamer
rode wijn + glazen = rodewijnglazen (niet: rode wijnglazen)
lange afstand + loper = langeafstandsloper (niet: lange afstandsloper)
water + leiding = waterleiding
leiding + water = leidingwater

Slide 16 - Slide

Afleiding
Een afleiding is een woord dat is ontstaan uit een ander woord. Het bestaat uit een grondwoord en voor- en/of achtervoegsels. Bijvoorbeeld: onschuldig. 

Grondwoord: ‘’schuld’’. Het voorvoegsel (het stukje vóór het grondwoord) is –on. ‘’On’’ is in het Nederlands geen zelfstandig woord. 
Het achtervoegsel (het stukje áchter het grondwoord) is –ig. ‘’Ig’’ is net zoals ‘’on’’ geen zelfstandig woord. 
Woorden als ‘’onschuldig’’, ‘’onschuld’’ en ‘’schuldig’’ zijn afleidingen van het woord ‘’schuld’’

Ook verkleinwoorden: bloempje en meervouden: bloemen en werkwoordsvervoegingen zijn afleidingen. 


Slide 17 - Slide

VOORVOEGSEL (PREFIX):

On (onschuld)
Ver (vergissen)
Her (herhalen)
Wan (wandaad)


ACHTERVOEGSEL (SUFFIX):

ing (verplaatsing)
achtig (krampachtig)
pje (bloempje)
je (kindje)
halve (derhalve)
ig (schuldig)
zaam (eenzaam)
heid (hoogheid)
loos (hopeloos)
elijk (schappelijk)

Slide 18 - Slide

Aan de slag met weektaak
Maken:
opdracht 1 t/m 6 (83-85) 
Antwoorden opdr. 1, 2, 3, 5 (blz. 78-82) nakijken

Klaar? 
Stillezen in nieuw boek (boek 3)

timer
15:00

Slide 19 - Slide

Evaluatie 
  1. Welke woorden had je goed bij het dictee?
  2. Welke vervoegen van de Engelse werkwoorden had je goed? 
  3. Welke woorden en vervoegingen hebben nog wat extra aandacht nodig?  
  4. Het huiswerk voor de volgende les: 
Maken: opdracht 1 t/m 6 (83-85) 
Nakijken: weektaak vorige week (antwoorden op it's learning) 
Nog vragen? 



Slide 20 - Slide

Weektaak

Maken:
opdracht 1 t/m 6 (83-85) 
Nakijken opdr. 1, 2, 3, 5 (blz. 78-82)

Klaar? 
Lezen in je leesboek


Leesboek, niveau C of D mee. Geen boek mee? Tekst lezen + opdracht. 

Tot de volgende les en een fijne dag!

Slide 21 - Slide