19/02/24 T3D H5 begrippen

H5 begrippen
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H5 begrippen

Slide 1 - Slide

begrippen H 5

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?

Slide 3 - Slide

Wat weten jullie nog?
timer
1:00

Slide 4 - Open question

5.1 Wat levert werken op?
1. Arbeidsmotieven. 
2. Bruto/nettoloon. 
3. Geschoold en ongeschoold werk. 
4. Arbeidsovereenkomst en CAO. 
5. Wit, grijs en zwart werk. 
6. Minimum loon. 

Slide 5 - Slide

Wat verstaan we onder een arbeidsmotief?
A
Reden om te willen werken.
B
Wat je baas van je verwacht.

Slide 6 - Quiz

Redenen om te werken noem je arbeidsmotieven. Welke motieven kennen we nog?

Slide 7 - Open question

Wat betekend brutoloon?
A
Het loon zoals het in de cao staat.
B
Het loon waarop al wel iets is ingehouden.
C
Het loon waarop nog niets is ingehouden.

Slide 8 - Quiz

Wat is het Nettoloon dan?

Slide 9 - Open question

Werk waarvoor je een beroepsopleiding nodig hebt noemen we?
A
Ongeschoold werk.
B
Geschoold werk.
C
Bijbaan.

Slide 10 - Quiz

Wat staat er in een arbeidsovereenkomst?

Slide 11 - Open question

Wat verstaan we onder een CAO?

Slide 12 - Open question

Wit werk.
Grijs werk.
Zwart werk.

Slide 13 - Drag question

Minumum loon.
Het loon dat je vanaf 21 jaar minstens moet verdienen in een voltijdbaan. 

Slide 14 - Slide

5.2 Wat voor ondernemingen?
1. Productie sectoren.
2. Hoe in bedrijven het werk verdeelt wordt. 
3. Wat is een zelfstandige, een eenmanszaak en een zzp'er is. 
4. Wat is een V.O.F.?
5. Wat is een NV en wat is een BV?

Slide 15 - Slide

Productie sectoren. 
1. Primaire sector: Landbouw, visserij, winning van grondstoffen
2. Secundaire sector: Industrie, bouw, ambachten (bakker).
3. Tertiaire sector. Commerciële dienstverlening (horeca, schoonmaakbedrijven). 
4. quartaire sector. Niet-commerciële dienstverlening (zorg).

Slide 16 - Slide


A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartiaire sector

Slide 17 - Quiz


A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartiaire sector

Slide 18 - Quiz


A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector

Slide 19 - Quiz

Welke van de vier productiesector zie je op de achtergrond?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 20 - Quiz

Arbeidsverdeling. 
Het verdelen van werk bij bedrijven in verschillende banen. 
1. Leidinggevend werk. 

2. Uitvoerend werk.

Slide 21 - Slide

Werken voor jezelf. 
Je kunt werknemer zijn, je bent dan in loondienst bij een werkgever. Je kunt ook als zelfstandig ondernemer werken.
1. Een zelfstandige verdient zijn inkomen met zijn eigen bedrijf.
2. Veel zelfstandigen hebben een eenmanszaak.
3. Een zelfstandige zonder personeel is een zzp’er.

Slide 22 - Slide

Ondernemingsvormen
1. Eenmanszaak: Onderneming met een eigenaar. 
2. Vof (vennootschap onder firma): een onderneming met meerdere eigenaren die samen de leiding hebben. 

Slide 23 - Slide

Ondernemingsvormen.
3. BV (besloten vennootschap): Onderneming met een of meerdere eigenaren als aandeelhouder. De aandelen zijn niet voor iedereen te koop. 

4. NV (naamloos vennootschap): Onderneming met meerdere eigenaren die aandeelhouder zijn en waarvan iedereen aandelen kan kopen. 

Slide 24 - Slide

5.3 Doe jij mee op de arbeidsmarkt?
1. Wat is arbeidsmarkt en werkgelegenheid?
2. Wanneer hoor je bij de beroepsbevolking?
3. Hoe regelt de wet dat iedereen kans heeft om te werken?
4. Welk deel van de mensen is actief op de arbeidsmarkt?

Slide 25 - Slide

5.3 Wat is de arbeidsmarkt en werkgelegenheid?
1. Arbeidsmarkt: geheel van vraag naar arbeid en aanbod van arbeid. 

2. Werkgelegenheid: Alle arbeidsplaatsen bij bedrijven en de overheid. 

Slide 26 - Slide

5.3 Wat is de arbeidsmarkt en werkgelegenheid?
Beroepsbevolking: iedereen van vijftien tot de pensioenleeftijd die werkt of werkeloos is. 

Slide 27 - Slide

5.3 Wat is de arbeidsmarkt en werkgelegenheid?
Algemene wet gelijke behandeling:
Wet die het maken van onderscheid op basis van geslacht, religie, leeftijd of afkomst verbiedt. 

Slide 28 - Slide

Arbeidsmarkt. Wat verstaan we hieronder?
A
Iedereen die wil werken.
B
Vraag naar arbeid.
C
Aanbod van arbeid.
D
Geheel van vraag naar arbeid en aanbod van arbeid.

Slide 29 - Quiz

5.4 Als je zonder werk zit?

Slide 30 - Slide