This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom
economen!
Slide 1 - Slide
Hoofdstuk 1
4 mavo
Paragraaf 4 - Help, de prijzen stijgen!
Slide 2 - Slide
Wat moet je kennen en kunnen?
Kun je uitleggen wat inflatie is.
Weet je wat de oorzaken zijn van inflatie.
Weet je wat koopkracht is.
Weet je wat het gevolg is van inflatie op je koopkracht.
Kun je koopkrachtberekeningen maken.
Weet je wat een reëel/ nominaal inkomen is.
Weet je wat prijscompensatie is en wat de gevolgen hier van zijn (loon-prijsspiraal)
Slide 3 - Slide
nos.nl
Slide 4 - Link
Wat merk jij thuis van de hoge inflatie?
Slide 5 - Open question
Inflatie/ deflatie
Inflatie = Dat de gemiddelde prijzen van producten en diensten in een land stijgen.
Deflatie = Dat de gemiddelde prijzen van producten en diensten in een land dalen.
Koopkracht = Hoeveel producten/ diensten je kunt kopen van je inkomen.
Slide 6 - Slide
Wat is het gevolg van inflatie op je koopkracht?
Slide 7 - Open question
Inflatie
Je geld wordt minder waard
Wat is het gevolg van inflatie?
Prijzen
stijgen
Je kan minder kopen voor hetzelfde geld
Je koopkracht daalt
Slide 8 - Drag question
Slide 9 - Video
02:17
Wat is er gebeurd met de koopkracht van je inkomen in 2011 t.o.v. 2001?
A
Die is gestegen
B
Die is gedaald
C
Die is gelijk gebleven?
Slide 10 - Quiz
Koopkracht
Je koopkracht is dus afhankelijk van twee zaken:
De prijzen
Je inkomen
Formule :
Verandering inkomen (in %) - inflatie (in %) = verandering koopkracht (in %)
Slide 11 - Slide
Verschillende inkomens
Nominale inkomen = Is je inkomen in Euro’s
Reële inkomen = Is je inkomen in koopkracht
Prijscompensatie = Dat je nominale loon (euro's) met het zelfde percentage stijgt als het inflatiepercentage. je koopkracht (reële inkomen) blijft dan gelijk.
Slide 12 - Slide
Loon- prijsspiraal (prijscompensatie)
Werkgevers betalen meer lonen
Gevolg; hoger lonen worden doorberekend in de prijzen van producten en diensten (=inflatie)
Gevolg; De lonen zouden weer omhoog moeten om dezelfde koopkracht te behouden.
Voordeel = Dat je evenveel kunt blijven kopen
Nadeel = Hoger loon wordt doorberekend in de prijs van producten
Slide 13 - Slide
Wat zijn de oorzaken van inflatie?
Slide 14 - Open question
Oorzaken inflatie
Loonstijgingen - hogere lonen worden doorberekend in de prijzen van producten.
Hogere grondstofprijzen, zoals van olie, graan of katoen.
Meer vraag van consumenten naar goederen of diensten, of minder aanbod ervan.
Hogere belastingen of andere heffingen door de overheid. Een hoger btw-tarief bijvoorbeeld maakt producten duurder.
Slide 15 - Slide
Stijging inkomen in % - inflatie in % = ....
A
reëel inkomen
B
nominaal inkomen
C
modaal inkomen
D
duurzaam inkomen
Slide 16 - Quiz
Je werkt bij de supermarkt. Je verdient elke maand 100 euro. Is dit je nominaal of reëel inkomen?
A
Nominaal inkomen
B
reëel inkomen
Slide 17 - Quiz
Het nominaal inkomen stijgt met 2%. De inflatie is 2,2%.
Hoeveel is het reële inkomen veranderd?
A
+ 2%
B
+ 0,2%
C
- 0,2%
D
+ 2,2%
Slide 18 - Quiz
Wat moet je kennen en kunnen?
Kun je uitleggen wat inflatie is.
Weet je wat de oorzaken zijn van inflatie.
Weet je wat koopkracht is.
Weet je wat het gevolg is van inflatie op je koopkracht.