This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Thema 5 Gaswisseling
Oefenvragen
Slide 1 - Slide
Op de foto zie je kwallen. Bij kwallen vindt gaswisseling plaats via de huid.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 2 - Quiz
Als je door je neus inademt, wordt de ingeademde lucht gezuiverd door de stembanden.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quiz
Stekelbaarsjes verversen het water in de kieuwen door pompende bewe-gingen te maken met de kieuwen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quiz
Hiernaast is een longblaasje en een longhaarvat schematisch getekend. De pijlen geven de stroomrichting weer van lucht of van bloed. Bij P bevat het bloed meer zuurstof dan bij S.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quiz
Een longblaasje en een longhaarvat schematisch getekend. De pijlen geven de stroomrichting weer van lucht of van bloed. De luchtstroom met de meeste zuurstof wordt aangegeven met pijl Q.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quiz
In ingeademde lucht is het percentage stikstof groter dan in uitgeademde lucht.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quiz
Hiernaast is een doorsnede van een deel van een vissenkop schematisch getekend. Met 2 is een kieuwplaatje aangegeven.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
Door de koolstofmono-oxide in tabaksrook kan bloed minder goed zuurstof vervoeren.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quiz
Bij het inademen door de neus wordt de ingeademde lucht vochtiger dan bij het inademen door de mond.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quiz
In buis Q komen trilhaartjes voor.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quiz
Buis P is verstevigd met kraakbeen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quiz
In de teerdruppeltjes in sigarettenrook komen kankerverwekkende stoffen voor.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
In ingeademde lucht zit meer waterdamp dan in uitgeademde lucht.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quiz
In ingeademde lucht zit koolstofdioxide.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quiz
In de afbeelding zijn de stand van de huig en het strotklepje getekend tijdens het slikken.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quiz
De fijne teerdruppeltjes in sigarettenrook vormen een laagje aan de binnenkant van de longblaasjes.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quiz
Door stuifmeel in de lucht kan iemand astma krijgen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 18 - Quiz
Waarmee halen deze dieren adem?
Baardagaam
A
Huid
B
Kieuwen
C
Longen
D
Tracheeën
Slide 19 - Quiz
Waarmee halen deze dieren adem?
Zalm
A
Huid
B
Kieuwen
C
Longen
D
Tracheeën
Slide 20 - Quiz
Waarmee halen deze dieren adem?
Vale gier
A
Huid
B
Kieuwen
C
Longen
D
Tracheeën
Slide 21 - Quiz
Waarmee halen deze dieren adem?
Volwassen kikker
A
Huid & kieuwen
B
Kieuwen & tracheeën
C
Longen & huid
D
Tracheeën & huid
Slide 22 - Quiz
Is buis P is verstevigd met kraakbeen? En buis Q?
A
Alleen buis P.
B
Alleen buis Q.
C
Zowel buis P als buis Q.
D
Geen van beide zijn verstevigd met kraakbeen.
Slide 23 - Quiz
Wat is de functie van de trilharen van het slijmvlies in de luchtwegen?
A
Het opvangen van stofdeeltjes.
B
Het staat mooier bij je uiterlijk.
C
Het vervoeren van slijm naar de keelholte.
D
Het verwarmen van de binnenstromende lucht.
Slide 24 - Quiz
Het neusslijmvlies bevat trilharen. Op welke andere plaats bevinden zich ook trilharen?
A
In de longblaasjes
B
In de luchtpijp
C
In de keelholte
D
In de mondholte
Slide 25 - Quiz
Hiernaast is een doorsnede van een deel van een vissenkop schematisch getekend. Met welk nummer is een kieuwplaatje aangegeven?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 26 - Quiz
Wat is de functie van de huig?
A
Sluit de keelholte af tijdens het ademhalen.
B
Sluit de luchtpijp af tijdens het slikken.
C
Sluit de neusholte af tijdens het slikken.
D
Sluit de slokdarm af tijdens het ademhalen.
Slide 27 - Quiz
Bij amfibieën, zoals de kikker, komen op verschillende leeftijden verschillende ademhalingsorganen voor. Hebben kikkervisjes longen en kunnen ze via hun huid ademhalen?
A
Wel longen,
geen huidademhaling
B
Wel longen,
wel huidademhaling
C
Geen longen,
geen huidademhaling
D
Geen longen,
wel huidademhaling
Slide 28 - Quiz
Hiernaast is een deel van de longen weergegeven. Welke letter is een longblaasje?
A
P
B
Q
C
R
D
Geen van deze letters
Slide 29 - Quiz
Hardlopers gaan hijgen. Bo zegt: 'Door het hijgen, komt er meer zuurstof in de longen.’ Jet zegt: 'Door het hijgen, wordt de gaswisseling verbeterd.’ Inge zegt: 'Door het hijgen, worden de ademhalingsspieren minder gebruikt.’ Wie hebben er gelijk?
A
Alleen Bo en Jet
B
Alleen Bo en Inge
C
Alleen Jet en Inge
D
Bo, Jet en Inge.
Slide 30 - Quiz
Hier 'n schematische doorsnede v/h hoofd. In de keelholte kruisen de weg v/d lucht en de weg van het voedsel elkaar. O.a. 't strotklepje en de huig zorgen ervoor dat het voedsel de juiste richting uit gaat. Hoe is het strotklepje aangegeven?
A
Met letter P
B
Met letter Q
C
Met letter R
D
Met letter S
Slide 31 - Quiz
Het percentage stikstof in ingeademde lucht wordt vergeleken met het percentage stikstof in uitgeademde lucht. Welke van de volgende beweringen hierover is juist?
A
In ingeademde lucht is het % stikstof hoger .
B
In uitgeademde lucht is het % stikstof hoger.
C
Het % stikstof blijft gelijk.
D
Het % stikstof wisselt per persoon.
Slide 32 - Quiz
De hoeveelheid waterdamp in ingeademde lucht wordt vergeleken met de hoeveelheid waterdamp in uitgeademde lucht. Welke van de volgende beweringen hierover is juist?
A
In ingeademde lucht zit meer waterdamp.
B
In ingeademde lucht zit minder waterdamp.
C
De hoeveelheid waterdamp is.
D
De hoeveelheid waterdamp verschilt per persoon.
Slide 33 - Quiz
Bronchitis is 'n ziekte v/h slijmvlies dat de binnenkant van de luchtwegen bedekt. Er wordt dan veel slijm gemaakt. Iemand met bronchitis raakt dit slijm moeilijk kwijt. Welk gevolg voor de opname van zuurstof heeft te veel slijm in de luchtwegen?
A
Iemand kan dan beter zuurstof opnemen.
B
Iemand kan dan slechter zuurstof opnemen.
C
Dit heeft geen invloed op de zuurstofopname.
D
Dit heeft alleen invloed op de CO2 opname.
Slide 34 - Quiz
Hier een deel van het ademhalingsstelsel van een insect. Hoe heet onderdeel P?