Argumentatieve vaardigheden (leerlingenversie)

Argumentatieve vaardigheden
                                
                                5-havo Werenfridus
                             Nieuw Nederlands
                                     afsluiting: kennistoets 
                            blz. 183-203 leren
1 / 49
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 49 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 200 min

Items in this lesson

Argumentatieve vaardigheden
                                
                                5-havo Werenfridus
                             Nieuw Nederlands
                                     afsluiting: kennistoets 
                            blz. 183-203 leren

Slide 1 - Slide

Positieve standpunten
1  We kunnen beter een particulier beveiligingsbureau voor     school inhuren.
 
6  Je kunt beter pas in de krokusvakantie gaan skiën. 

Slide 2 - Slide

Negatieve standpunten
          3 Ik denk niet dat ik meega naar de nieuwe Bondfilm. 
          4 Er komt geen poes. 
          7 Ik ga nooit meer naar Lowlands. 
          8 De vergadering van vanmiddag zal niet op tijd afgelopen       zijn.   

Slide 3 - Slide

Standpunten van twijfel
 2 Ik weet nog niet of ik voor of tegen de verkorting van de zomervakantie ben. 

5 Ik kan nu echt nog niet zeggen wat ik van The Killing vind. 

Slide 4 - Slide

Soorten argumenten
NN blz. 185-189
- Feitelijk/objectief: waar of onwaar, heeft geen ondersteuning nodig
- Waarderend/subjectief: niet-feitelijk uitspraak, in meer of mindere mate aannemelijk , moet ondersteund worden met ander argument

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Nakijken      Opdracht 3
1  Er moeten geen fietsers door de onderdoorgang van het Rijksmuseum gaan rijden.
2  Het leidt, zoals ook wel elders in de stad, alleen maar tot geschreeuw, zo niet erger en bevestigt dus bij toeristen dat Nederlanders vaak een nogal bot volkje vormen.
3  D  argumentatie op basis van nut

Slide 7 - Slide

Opdracht 4
1 Ik denk dat we in de nabije toekomst meer te maken gaan krijgen met kinderen die thuis zitten omdat ze op school niet te handhaven zijn. 
2 Het lijkt mij dat er maar weinig docenten zullen zijn die zonder extra hulp deze kinderen de juiste aandacht kunnen geven.
3 D argumentatie op basis van vermoeden

Slide 8 - Slide

Opdracht 5
1 Volwassenen gaan er ten onrechte van uit dat alle jongeren digitaal vaardig en competent zijn.
2 Uit diverse onderzoeken blijkt evenwel dat jongeren heel weinig van internet weten.
3 D argumentatie op basis van wetenschap

Slide 9 - Slide

Opdracht 6
B  argumentatie op basis van feiten

Standpunt: Het is niet zo mooi dat automobilisten binnenkort met 130 kilometer over de autosnelweg mogen rijden.
Argument: Het aantal verkeersdoden zal stijgen met drie tot zeven personen per jaar. Jaarlijks gaat ook het aantal ernstig gewonden door de verhoging van de maximumsnelheid met 17 tot 34 personen omhoog, zo blijkt uit onderzoek van het ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Slide 10 - Slide

Opdracht 7
B argumentatie op basis van gezag
Standpunt: Je moet naar school omdat je op school zowel een liefde voor het leren als democratisch burgerschap ontwikkelt.
Argument: Al eeuwen benadrukken filosofen, Socrates voorop, de intrinsieke waarde van het begrijpen, bestuderen, bekritiseren van de wereld om je heen voor het volledig mens zijn.

Slide 11 - Slide

Opdracht 8
B argumentatie op basis van levensbeschouwelijke overtuiging
Standpunt: Getrouwde stellen mogen zelf weten of ze een gezin willen stichten of niet en hoe groot dat wordt.
Argument: Jezus heeft nooit het gebod gegeven om kinderen te krijgen. Ook zijn vroege volgelingen hebben nooit zo’n opdracht gegeven. Geboortebeperking wordt nergens in de Bijbel veroordeeld.

Slide 12 - Slide

Opdracht 9
A argumentatie op basis van normen en waarden
Standpunt: Ik vind het ongepast dat de top van Sanquin zo’n drie ton verdient.
Argument: Er is niet voor niets in de beloningscode voor zorgbestuurders een maximum salaris ingesteld.


Slide 13 - Slide

Opdracht 10
A  argumentatie op basis van feiten
Standpunt: Iedereen die beweert dat hij 100 uur per week werkt, lijdt aan een ernstige vorm van grootspraak.
Argumenten: 100 uur per week, dat is 14 uur per dag, inclusief het weekend. Dus als je elke dag om 7 uur begint, dan werk je tot 9 uur ’s avonds. Als je ... dan eigenlijk?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

opdracht redeneringen
Toelichting

Standpunt: (Meer) kinderen zullen in een huishouden zitten waar elke dag geruzied wordt.
Argumentatie: Het duurder maken van scheiden zal betekenen dat minder ouders gaan scheiden.

Slide 16 - Slide

Toelichting
Standpunt: De kinderen zullen in een huishouden zitten waar elke dag geruzied wordt.
Argumentatie: Voordat mijn ouders gescheiden waren, was het niet fijn thuis. Elke dag geschreeuw en gescheld, inslapen terwijl er beneden geruzied wordt. De sfeer was altijd gespannen, altijd was er de angst voor meer ruzie. Ik huilde veel.


Slide 17 - Slide

Toelichting
Standpunt: Er moeten meer tv-registraties van rechtszaken komen.
Argumentatie: Rechtspraak moet zich in het openbaar afspelen. In een mediasamenleving betekent openbaarheid niet alleen vrije toegang tot de rechtszaal, maar ook zichtbaarheid in de media.


Slide 18 - Slide

Toelichting
Standpunt: In sommige gevallen is het beter om een zwangerschap te voorkomen.
Argumentatie: In mijn praktijk ben ik het volgende geval tegengekomen: een moeder die verslaafd is aan de cocaïne en die twee jongetjes heeft. Beiden zijn gehandicapt en liepen een hersenbeschadiging op door de verslaving van hun moeder. Zij zijn ... twee jongens.

Slide 19 - Slide

Toelichting
Standpunt: Het zonder meer uitzenden van processen is niet toereikend.
Argumentatie: Ten eerste is het moeilijk om de privacy te garanderen als zittingen integraal worden uitgezonden en verdachten en slachtoffers duidelijk in beeld komen. Ook is het moeilijk een rechtszaak te volgen zonder kennis van zaken en context. Verkeerd geïnterpreteerde ... of uitleg.


Slide 20 - Slide

Toelichting
Standpunt: In het kader van de strijd tegen de vrouwenhandel zou de overheid het bezoek aan een prostituee strafbaar moeten stellen.
Argumentatie: Als bezoekers van prostituees strafbaar worden, zal het aantal slachtoffers van gedwongen prostitutie lager worden.

Slide 21 - Slide

Toelichting
Standpunt: In het kader van de strijd tegen de vrouwenhandel zou de overheid het bezoek aan een prostituee strafbaar moeten stellen.
Argumentatie: In Zweden werd het aantal slachtoffers van gedwongen prostitutie lager nadat daar de bezoekers van prostituees strafbaar werden.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Enkelvoudige argumentatie
Een argumentatie die bestaat uit één standpunt en één argument (standpunt > argument).



Slide 24 - Slide

Onderschikkende argumentatie
Ketenargumentatie

Een argumentatie waarin een argument wordt ondersteund door één of meer subargumenten (standpunt > argument > argument).




Slide 25 - Slide

Nevenschikkende argumentatie
Bij een onafhankelijk nevenschikkende argumentatie gebruik je twee of meer argumenten. De argumenten zijn gelijkwaardig en kun je onderling van plaats verwisselen.




Slide 26 - Slide

Nevenschikkende argumentatie
Bij een afhankelijke nevenschikkende argumentatie vormen twee deelargumenten samen een argument. Alleen in combinatie hebben ze kracht.




Slide 27 - Slide

Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie

Tussen twee zaken die tegelijkertijd gebeuren, wordt een oorzaak-gevolgrelatie gelegd, terwijl die er niet is.


Sinds Mike op korfbal zit, is hij steeds dikker geworden.

Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus het rijden op een e-bike is gevaarlijk.

Slide 28 - Slide

Verkeerde vergelijking

De vergelijking verschilt op belangrijke punten


Volgens de NS hoeft in de sprinter geen wc te zitten. In de bus zitten ze toch ook niet.

De enige manier waarop de economische crisis opgelost kan worden, is een wereldoorlog. In de jaren '30 was dat ook de remedie.


Slide 29 - Slide

Overhaaste generalisatie

Op basis van één of enkele gevallen wordt een conclusie getrokken voor de hele groep.


Ik ben drie dagen in Londen geweest. Het regent daar altijd.

Slide 30 - Slide

Cirkelredenering
Het standpunt wordt ondersteund door het herhalen van het argument.

Slide 31 - Slide

Persoonlijke aanval

De persoon wordt aangevallen in plaats van het standpunt.


Geert Wilders: 'Doe eens normaal, man!'


Wat weet jij nu van gezondheid? Je weegt zelf 105 kilo!


Slide 32 - Slide

Ontduiken van de bewijslast

Iemand beweert iets om vervolgens de andere partij 'bewijs' van het tegendeel te vragen


'Bewijs dan maar eens dat het niet waar is!'


Die vaccinatie tegen baarmoederhalskanker is natuurlijk volslagen onnodig. Laten ze eerst maar eens aantonen dat het vaccin echt op grote schaal werkt.

Slide 33 - Slide

Vertekenen van het standpunt

Hierbij wordt de andere partij woorden in de mond gelegd.


- "En daarom vind ik abortus in sommige gevallen een goede zaak."

- "U zei zojuist dat u moord op ongeboren kinderen goedkeurt, bent u daarmee zelf niet medeplichtig aan massamoord?



Slide 34 - Slide

Bespelen van het publiek

De spreker doet een beroep op de emoties van de luisteraar; het wordt moeilijk om ertegenin te gaan.


Je bent toch niet goed bij je hoofd als je daar wilt wonen!


De minister over het sluiten van de kolencentrales: 'Hoe moeten we dan de industrie aan de gang houden en de huizen warm houden?'


Slide 35 - Slide

Onjuist beroep op autoriteit

Soms is een autoriteit onbetrouwbaar, omdat hij geen autoriteit is of omdat hij belangen bij de zaak heeft.


De jury bij de turnwedstrijd had geen enkele fout gemaakt. Dat vond premier Rutte ook.

Slide 36 - Slide

antwoorden opdr. 11
1. overhaaste generalisatie       8. vertekenen standpunt
2. bespelen van publiek              9. overhaaste generalisatie
3. cirkelredenering                       10. onjuist beroep op autoriteit
4. vertekenen standpunt
5. persoonlijke aanval
6. ontduiken bewijslast
7. overhaaste generalisatie

Slide 37 - Slide

SE Schrijfvaardigheid 40%
Argumentatieve vaardigheden
en het schrijven van een betoog.

Aan welke eisen moet je betoog voldoen?

Slide 38 - Slide

Ingevuld schrijfplan                  5 p
standpunt (geen vraag!)
twee argumenten voor
één argument tegen
weerlegging
conclusie

Slide 39 - Slide

Titel                      5 p
pakkend en passend
kort en krachtig
geen punt achter de titel

Slide 40 - Slide

Samenhang   10 p
- vijf alinea's 
- overzichtelijk opgebouwd
- ongeveer gelijke grootte
- gebruik signaalwoorden  
voor samenhang  

Slide 41 - Slide

Inleiding                10p
Interesse opwekken door:
anekdote/ actualiteit/ nut voor de lezer/ vraag/ voorbeeld
standpunt verkondigen

Slide 42 - Slide

Middenstuk   15p
drie alinea's
twee argumenten voor
één argument tegen met
weerlegging 

Slide 43 - Slide

Slot                    10p
conclusie: vat je standpunt en argumentatie samen 

uitsmijter: sluit af met een passende zin/toekomstverwachting/aanbeveling

Slide 44 - Slide

Bronnenvermelding         5p
Vermeld twee gebruikte bronnen uit de gelezen artikelen. Voorbeelden:
- tussen haakjes achter het citaat: 'In 2006 beloofde Translink die privacy van de OV-kaart als een topprioriteit te beschouwen.'
(Toine Heijermans, Privacy OV-kaart, De Volkskrant, 
10 september 2017)

Slide 45 - Slide

Bronnenvermelding
- met een voetnoot: 'In 2016 beloofde Translink die privacy van de OV-kaart als een topprioriteit te beschouwen.' (1)

Onder je artikel vermelden:
(1) Toine Heijermans, Privacy OV-kaart, De Volkskrant, 
10 september 2017
(2) ....

Slide 46 - Slide

Spelling en formuleren    30p
Gebruik de juiste spelling
Maak gevarieerde zinnen 
Vermijd herhalingen
Maximaal twee citaten 
uit de artikelen

Slide 47 - Slide

Aantal woorden
400 à 450 woorden (ongeveer 85 woorden per alinea)
Noteer het aantal onderaan je betoog
Minder woorden: puntenaftrek

Slide 48 - Slide

Originaliteit          10p

Slide 49 - Slide