Argumenteren Examentraining plus Ventoux havo

Fijne vakantie gehad?
Wat staat er op de planning?

Inhaalpresentaties (SE1+2)
Mondelingen literatuur (SE5)
Examentraining
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Fijne vakantie gehad?
Wat staat er op de planning?

Inhaalpresentaties (SE1+2)
Mondelingen literatuur (SE5)
Examentraining

Slide 1 - Slide

timer
20:00
Vanaf
blz. 198

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Doelen
Je kunt de verschillende argumentatieschema's/structuren herkennen.
Je kunt een standpunt en argument in een zin aanwijzen.
Je weet welke verbanden tussen argument en standpunt zijn en herkent deze in een tekst.

Slide 11 - Slide

Examentraining CE
Domein A: Leesvaardigheid
Domein D: argumentatieve vaardigheden
Een bestaand betoog analyseren en beoordelen

Theorie 4 (blz. 62)

Slide 12 - Slide

2 verschillende tekstsoorten?
Beschouwing
Betoog

  • Binnen een beschouwing kan een betogend gedeelte zitten: mengvorm

Slide 13 - Slide

Argumentatieschema?!
De woningbouwvereniging is van mening dat de heer Jansen uit zijn woning moet worden gezet. Hij veroorzaakt namelijk regelmatig geluidsoverlast voor zijn buren. 

Slide 14 - Slide

Enkelvoudige argumentatie
Een argumentatie die bestaat uit één standpunt en één argument (standpunt > argument).



Slide 15 - Slide

Argumentatieschema?!
Hij is geschikt voor deze baan als operateur, want hij heeft vijf jaar relevante werkervaring. Hiervoor werkte hij immers in dezelfde functie bij de Cinema Opera.

Slide 16 - Slide

Onderschikkende argumentatie
Ketenargumentatie

Een argumentatie waarin een argument wordt ondersteund door één of meer subargumenten (standpunt > argument > argument).




Slide 17 - Slide

Nevenschikkende argumentatie
Bij een onafhankelijk nevenschikkende argumentatie gebruik je twee of meer argumenten. De argumenten zijn gelijkwaardig en kun je onderling van plaats verwisselen.




Slide 18 - Slide

Nevenschikkende argumentatie
Bij een onafhankelijk nevenschikkende argumentatie gebruik je twee of meer argumenten. De argumenten zijn gelijkwaardig en kun je onderling van plaats verwisselen.




Slide 19 - Slide

Nevenschikkende argumentatie
Is dit ook onafhankelijke nevenschikkende argumentatie?

Slide 20 - Slide

Nevenschikkende argumentatie
Bij een afhankelijke nevenschikkende argumentatie vormen twee deelargumenten samen een argument. Alleen in combinatie hebben ze kracht.




Slide 21 - Slide

Aan de slag!
Maken: oef. 4.1 - 4.2 (blz. 65)
Zin 1 van 4.1 + 4.2: klassikaal

Klaar?
5.1 + 5.3 maken (blz. 91 e.v.)

timer
10:00

Slide 22 - Slide

Verband tussen argument en stelling (blz. 68)
Hoe kan je redeneren?
Op basis van autoriteit
Op basis van kenmerk of eigenschap
Op basis van oorzaak en gevolg (causaliteit)
Op basis van vergelijking
Op basis van voorbeelden
Op basis van voor- en nadelen

Maak het blad!

timer
5:00

Slide 23 - Slide

Wat betekenen deze woorden?
vooronderstelling
aanname                       veronderstelling
hypothese                                                        vooringenomenheid




Slide 24 - Slide

Aan de slag!
We bespreken de opdrachten over 15 minuten.
Klaar?
5.1 + 5.3 maken (blz. 91 e.v.)

timer
15:00

Slide 25 - Slide

Doelen behaald?!?
Je kunt de verschillende argumentatieschema's/structuren herkennen.
Je kunt een standpunt en argument in een zin aanwijzen.
Je weet welke verbanden tussen argument en standpunt zijn en herkent deze in een tekst.

Slide 26 - Slide