04- V11- Chapitre 1 - terugblik & E (F) (regarder, lire)

1 / 19
next
Slide 1: Video
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

This item has no instructions

qu'est-ce qu'on va faire?
  • rétrospection (15 minutes)
  • E regarder (10 minutes)
  • lire
🍀
jeudi 14 octobre

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

rétrospection

  • nombres de 1 à 20 (getallen tot 20)
  • les jours de la semaine (de dagen van de week)
  • lidwoorden m v mw

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

un+trois+cinq = ?
A
deux
B
quatre
C
six
D
sept

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

vingt -> dix-neuf -> ____?____-> dix-sept
A
18
B
19
C
17
D
20

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

dix -> __?__ -> douze -> treize
A
6
B
11
C
10
D
14

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

seize-cinq =

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

quel est mon numéro de téléphone?
un
deux
trois
quatre
cinq
six
sept
huit
neuf
dix
zéro

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

jours de la semaine

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

mardi
A
woensdag
B
donderdag
C
dinsdag
D
zondag

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

aujourd'hui c'est

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

le weekend
A
vendredi et samedi
B
samedi et dimanche
C
samedi et lundi
D
dimanche et lundi

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

phrases-clés
persoon 1
Bonjour, ça va?
Ça va, merci.
Comment tu t'appelles?
Je m'appelle _____________
Tu habites où?
J'habite à _________.
C'est quoi _____________?
persoon 2
Bonjour, ça va bien, et toi?

Je m'appelle _____? Et toi? Comment tu t'appelles?
J'habite à________. Et toi, tu habites où?

C'est un(e)_____________.
vervolg terugblik
wat moet je kunnen?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

persoon 1
Begroet persoon 2. Vraag hoe het met hem/haar gaat.
Vertel hoe het met je is. Vraag hoe hij/zij heet
Zeg hoe je heet.  Vraag waar zij/hij woont

Vertel waar  je woont.

persoon 2
groet terug, vertel hoe het met je is. Vraag hoe het met hem/haar gaat
Vertel hoe je heet. Vraag hoe zij/hij heet

Vertel  waar je  woont. En vraag waar persoon 1 woont
let op: maak hele zinnen
timer
2:00

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

lidwoorden
le / l'
la/ l'
les
un
une
leg uit, hoe werkt dit tabel?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

wat ga je leren?



  • je kan de belangrijkste informatie uit een film begrijpen
  • je  kent de getallen tot en met 20
  • je kent woorden die te maken hebben met familie 
aan het eind van paragraaf E kun je en ken je...

Slide 16 - Slide

kijk altijd naar het stukje 'buts' aan het begin van een paragraaf
Regarder

exercice 20, page 38

où est Nice?

Slide 17 - Slide

  1. je kunt vertellen hoe je heet
  2. je kent woorden die te maken hebben met Frans in de klas
  3. je kunt Franse instructie begrijpen
  4. ken je woorden die te maken hebben met schoolspullen

Slide 18 - Video

exercice 20b+c page 38
weektaak: regarder + lire

Slide 19 - Slide

This item has no instructions