Voor productie heb je vier productiefactoren nodig. Dit zijn ..1..., ..2...., ...3...en ...4....
Als er bij productie veel met de hand wordt gedaan, is dit ....5..... Productie waarbij veel machines worden gebruikt, noem je ...6....
Het gebruik van steeds meer machines en computers is het gevolg van ....7....
Als bedrijven nieuwe kapitaalgoederen kopen, heet dat ...8..... Het bedrag waarvoor je aan het einde van de gebruiksperiode een kapitaalgoed kan verkopen, is de ....9.....
De jaarlijkse waardevermindering is de .....10... Die berekenen je zo:
(aanschafprijs – restwaarde) ÷ aantal gebruiksjaren.
Tijdens de productie voegen verschillende bedrijven iets aan een product toe. Dat heet de ....11.... Deze bedrijven samen vormen de .....12......