This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Hoofdstuk 6
Productie en markt
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen vandaag?
Lesdoelen
Instructie
Zelfstandig werken
Lesdoelen evalueren
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van de les ken je de vier productiesectoren.
Aan het einde van de les weet je hoe de waardevermindering van kapitaalgoederen berekent.
Aan het einde van de les weet je wat een bedrijfskolom is.
Slide 3 - Slide
Productiefactoren
Natuur -> pacht (geld voor een stuk grond)
Arbeid -> salaris
Kapitaal -> huur of rente
Ondernemerschap -> winst
Slide 4 - Slide
Productiefactoren
Slide 5 - Slide
Productie
Arbeidsintensieve productie: de productie is voornamelijk door menselijke arbeid gedaan.
Kapitaalintensieve productie: de productie is voornamelijk door kapitaalgoederen gedaan.
Slide 6 - Slide
Restwaarde & afschrijving
Restwaarde: de waarde van een machine bij inruil
Afschrijving: de jaarlijkse waardevermindering van je kapitaalgoed.
Berekening afschrijving per jaar:
(aanschafprijs - restwaarde) : aantal gebruiksjaren
Slide 7 - Slide
Afschrijving berekenen
(aanschafprijs - restwaarde) : aantal gebruiksjaren
De kledingfabriek heeft een machine aangeschaft voor €18.000. Na 5 jaar wordt de machine ingeruild voor een nieuwe. Ze verwachten dat ze nog €4.500 terug zullen krijgen.
Hoeveel wordt de jaarlijkse afschrijving voor de machine?
Slide 8 - Slide
Bedrijfskolom
Bestaat uit alle bedrijven die hebben meegewerkt aan.
Toegevoegde waarde: de extra waarde van een product
dat ontstaat doordat een bedrijf het product bewerkt.
Slide 9 - Slide
Bedrijfskolom
De verkoopprijs aan de consument is €1.290.
1. Hoeveel heeft de scooterfabriek aan waarde toegevoegd?
2. Hoeveel heeft de scooterwinkel aan waarde toegevoegd?
Slide 10 - Slide
Zelfstandig werken
Wat? opdracht 2 t/m 11 (blz. 162 t/m 165)
Hoe? in stilte. je mag niet overleggen
Tijd? 10 minuten
Hulp? boek, rekenmachine en mevrouw van Dijk
Klaar? oefenopgaven 6.1 op blz. 180 maken.
timer
10:00
Slide 11 - Slide
Zelfstandig werken
Wat? opdracht 2 t/m 11 (blz. 162 t/m 165)
Hoe? Je mag overleggen met je buurman/vrouw
Tijd? 10 minuten
Hulp? boek, rekenmachine en mevrouw van Dijk
Klaar? oefenopgaven 6.1 op blz. 180 maken.
timer
10:00
Slide 12 - Slide
Stelling: De consument behoort tot de bedrijfskolom
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Benoem de vier productiefactoren
Slide 14 - Open question
(Aanschafprijs - restwaarde) : aantal gebruiksjaren =
A
Investering
B
Afschrijving
C
waardevermeerdering
D
Rente
Slide 15 - Quiz
Er zijn vier productiefactoren, welke is er geen?
A
Kapitaal
B
Werk
C
Arbeid
D
Natuur
Slide 16 - Quiz
Wat is de beloning van de productiefactor kapitaal?
A
Loon
B
Pacht
C
Huur
D
Winst
Slide 17 - Quiz
Een groenteboer heeft een koeling van €8.500 gekocht. Hij doet er 4 jaar mee en krijgt er daarna nog €500 voor terug. Wat is de jaarlijkse afschrijving?