Woordbeeld - les 2





Woordbeeld - les 2
1 / 13
next
Slide 1: Slide
Leren-lerenMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson





Woordbeeld - les 2

Slide 1 - Slide

Wie zijn jullie?

Naam + klas
Wat vind je lastig aan lezen/ spelling?
Wat zijn je verwachtingen van deze lessen?

Slide 2 - Slide

Noem de 3 woordsoorten!

Slide 3 - Mind map

De 3 woordsoorten!

  1. luisterwoorden
  2. regelwoorden
  3. inprentwoorden 

Slide 4 - Slide

Denk goed na!
Hoe zou jij deze woorden indelen? 
Er kan meer dan een antwoord mogelijk zijn!
1. officiële                           6. kruisboogschutters
2. opticien                          7.  aardolievondst
3. versheidsdatum         8. themaboeken
4. Arabische                      9. camouflagepakken
5. intelligentie                  10. boycotten

Slide 5 - Slide

              Maak de oefening!

Lees de tekst en onderstreep de woorden en woordstukken die jij moeilijk vindt. Gebruik hiervoor 3 verschillende kleuren, één kleur per woorsoort.

Als een woord(stuk) in meer groepen past, zet je meer strepen onder het woord.

Slide 6 - Slide

Welke woorden waren lastig?
Welke woorden heb je onderstreept?
Hoeveel woorden heb je onderstreept?


Dictee!
Luister naar de woorden en schrijf ze op.

Slide 7 - Slide

Antwoorden dictee
regering                       betovering
provincie                      vergiftiging
massahysterie          volksgezondheid
knieën                           psychologische factoren
flauwvielen                 complicaties

Heb je woorden fout geschreven in het dictee die je niet had onderstreept?

Slide 8 - Slide

Bedankt voor vandaag!

Slide 9 - Slide

Regelwoorden - klanken

Slide 10 - Slide

Regelwoorden - klankgrepen

Als je een woord in delen zegt, verdeel je het in KLANKGREPEN

le / ter / gree / pen - lettergrepen
taa / fel - tafel
ka / no / nen - kanonnen

Slide 11 - Slide

Waarom klankgrepen?
Zodat je volgens een regelkaart weet hoe je een woord moet schrijven!

Er zijn 5 regels die je hierbij moet onthouden...

Slide 12 - Slide

Regelkaart
  1. Klankgreep eindigt op een medeklinker - je schrijft wat je hoort                                                     werken, album, rugtas
  2. Klankgreep eindigt op een lange klank - je schrijft één klinker                                                            buren, halen, regen
  3. Klankgreep eindigt op een korte klank - je schrijft twee medeklinkers                                            zitten, bakken, wedden
  4. Klankreep eindigt op een twee-tekenklank of -aai/-ooi/-eeuw - je schrijft wat je hoort        moeder, buiten, draaien
  5. Klankgreep eindigt op een korte [u] (= doffe klinker of voorvoegsel) - je schrijft wat je hoort  vriendelijke, gelijk, enige

Slide 13 - Slide