H6 Burgerlijke cultuur in Nederland / theater en dans

BURGERLIJKE CULTUUR 
IN NEDERLAND 
(17e  eeuw)
1 / 34
next
Slide 1: Slide
Kunst AlgemeenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 34 slides, with text slides and 9 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

BURGERLIJKE CULTUUR 
IN NEDERLAND 
(17e  eeuw)

Slide 1 - Slide

Burgerlijke Cultuur van Nederland - Muziek
De burgerlijke cultuur van Nederland
(17de eeuw)


Theater en dans

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

belangrijke onderwerpen
  • ontstaan en de functie van de schouwburg van Amsterdam 
  • wetten voor tragedies (naar Aristoteles)
  • verschil tussen tragedies, komedies en kluchten.
  • functie en status van de Rederijkers.
  • belangrijke schrijvers: Hooft, Bredero en Van den Vondel.
  •  volkstoneel / commedia dell' arte
  • toneelmachines
  • dansles en ballet naar Frans voorbeeld
  • Banya

Slide 4 - Slide

Opdracht 1: Aristotelische principes (Griekse tragedie)
  • Eenheid van 1..............  2..................  .3..................  
  • Rei 
  • Klassieke opbouw:
Wie: protagonist, antagonist, tritagonist
Plot: proloogexpositie, agnitio, peripeteia, catharsis, epiloog.
  • Deus ex machina

Zelfstandig (10 minuten):
-Zoek op internet / in je boek en  maak een begrippenoverzicht van (in elk geval) alle begrippen  op deze slide
-Zorg dat je begrijpt wat je opschrijft.



Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Griekse tragedie - wetten van Aristoteles
  • Eenheid van tijd / plaats / handeling: het verhaal speelt zich af binnen 24 uur, op dezelfde plaats en er is 1 hoofd-verhaallijn.
  • Expositie: introductie van de hoofdpersonen en de situatie. 
  • Peripeteie: omslag / omwenteling. De peripetie is het begin van de ontknoping/ climax. In een tragedie gaat het om een omslag die de held ongeluk brengt, in de komedie juist om een wending ten goede.
  • Climax: dramatisch hoogtepunt

Slide 7 - Slide

Romeo vermoordt Tybalt
Romeo beseft wat hij veroorzaakt heeft (agnitio)
Peripetie: omwenteling /   point of no return

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Griekse tragedie - begrippen
  • Catharsis: emotionele zuivering. Het effect van het opwekken van krachtige emoties zoals verdriet, angst, medelijden, woede bij de toeschouwer, die vervolgens een zuivering van diezelfde gevoelens ondergaat. 
  • Deus ex machina: letterlijk: god uit een machine. Vaak een god die de oplossing voor het probleem van de protagonist brengt (vaak een beetje gekunsteld).
  • Protagonist: hoofdpersoon die hindernissen moet overwinnen ('held'). Is altijd zelf verantwoordelijk voor zijn daden / ondergang.
  • Antagonist: degene die de protagonist tegenwerkt ('antiheld')
  • Tritagonist: Naast de bovenste twee het enige uitgewerkte karakter, vaak de 'sidekick' van de protagonist.
  • Rei: koor dat commentaar geeft, reageert op de handeling of samenvat

Slide 10 - Slide

Rederijkerskamers & BHV
Vanaf de Middeleeuwen bestaan rederijkerskamers: groepen taalliefhebbers die o.a. toneelstukken schrijven. Het niveau is vaak laag en samenzijn is belangrijker dan het schijven zelf. Bredero en P.C. Hooft verlaten daarom hun kamer Egelantier
Hooft begint de Muiderkring.  Hij schrijft vooral tragedies en pastorales; serieus, intellectueel (vb: Warenar). 
Bredero is een echte Amsterdamse volksschrijver; er mag gelachen worden in kluchten en komedies (vb: Klucht van de koe). 

Slide 11 - Slide

BHV 2
(Van den) Vondel is de grootste Nederlandse schrijver van zijn tijd. Beroemdste werk: de Gysbrecht van Aemstel, openingsstuk van de Amsterdamse schouwburg (1637). 
Klassiek opgebouwde tragedie, 
gebaseerd op het verhaal van de 
val van Troje. Eindigt met deus ex 
machina (aartsengel). 
Vondel wordt wel de Nederlandse 
Shakespeare (zelfde tijd!) genoemd.


Slide 12 - Slide

acteurs
Een scène die ook voorkomt in een treurspel van Joost van den Vondel. 
Actrice Adriana Nozeman die deze rol speelde heeft mogelijk model gestaan voor dit schilderij.


WAT IS HIER OPMERKELIJK AAN?
Rembrandts atelier, 1655
Jozef wordt beschuldigd door Potifars vrouw

Slide 13 - Slide

Vrouwen op toneel
Vrouwenrollen worden gespeeld door mannen (met uitzondering van straattheater/ rondtrekkende gezelschappen). Bijzonder daarom dat in NL tijdens de 17e eeuw vrouwen wel dansen en acteren in de theaters. 

Ariana Nozeman van Berg was de eerste vrouw op Europees toneel (1655). Ze speelde o.a. Badeloch in de Gysbrecht en trok ook rond langs Europese hoven. Ze wordt ook gezien als de eerste balletdanseres van Nederland.

Slide 14 - Slide

Calvinistische kijk op toneel
Calvinisten waren niet blij met toneel (en dans). 
  • Toneel mocht alleen als er een calvinistische moraal in het stuk te vinden was ('ter lering ende vermaak'). 
  • Omdat er veel geld mee werd verdiend dat o.a. naar weeshuizen ging, werd het theater wel oogluikend toegestaan.



Slide 15 - Slide

Genres
  • Tragedie
  • Komedie
  • Klucht
  • Pastorales

In alle genres is het spel nog groot, weinig realistisch.

Slide 16 - Slide

Genres
  • Tragedie: volgens klassieke opbouw, mythologisch, bijbels of historisch onderwerp. Loopt slecht af voor protagonist.
  • Komedie: niet per se om te lachen! Vergelijkbaar (ook in opbouw) met tragedie, maar iets luchtiger en loopt wel goed af.
  • Klucht: Kluchten zijn korter, platter en vrijer qua vorm. Grappen en grollen. Situaties uit dagelijks leven.
  • Pastorales: herdersspelen, spelen zich af in landelijke omgeving (romantische komedies van die tijd)

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

De eerste stenen schouwburg
- De eerste schouwburg van A'dam.
- 1637, architect Jacob van Campen 
- Toneelbeeld vergelijkbaar met Teatro Olimpico in Vincenza
- Standaard avondprogramma: eerst een tragedie, vervolgens komedie of klucht.
- Tijdens voorstelling werd gegeten, gedronken, gepraat.


Slide 19 - Slide

Teatro Olimpica in Vincenza, 1585

Slide 20 - Slide

Schouwburg van Amsterdam, 1658

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Lijsttoneel en machinerie
1665: verbouwing van de schouwburg, geïnspireerd op Italiaanse/Franse theaters: lijsttoneel met een diep podium en ruime coulissen waar toneelmachinerie-architecten los kunnen: stormen, draken, goden uit de lucht, valluiken, grote wisselende decors: leidt tot spektakelstukken (Jan Vos).

Hierna eerst een prent van het toneel van Van Campen (1634-1664), vervolgens een van de brand in de schouwburg in 1772. 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

DANS
Calvinistische kijk op dans
Dansen aan het hof
Dans in het theater
Dansscholen
Dans van de kolonie: Suriname

Calvinisten versus invloed van het hof

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Wat dan wel?
  • Professionele dans in de 17e eeuw in Nederland staat bijna stil, op wat dans in theaterstukken na.
  • Toch is er, onder invloed van de Franse hofcultuur, een hang naar dans als uiting van voornaamheid (ook aan het NL hof). Dansles hoort bij de gegoede burgerij bij de opvoeding, ondanks calvinistische weerstand.
  • In 1626 start Nicolas Vallet de eerste A'damse dansschool. Later worden er ook bals en dansfeestjes georganiseerd bij rijke burgers thuis.

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Afrikaanse dans in Suriname
Banya is de dans en 
zang van de Afrikaanse
tot slaaf gemaakten.
Zij brachten deze dans 
naar Suriname.
Vaak met verborgen 
lagen in de tekst.
Het helpt emotie te 
uiten en wordt nog 
steeds gedanst als 
rituele dans.

Slide 31 - Slide

Zwaartepunten theater en dans voor centraal examen 
  • Rederijkers: Hooft en Bredero
  • de eerste stenen schouwburg in Amsterdam
  • Dans en theater in het sociale leven
  • Calvinistische principes in het theater.
  • Aristotelische principes in het theater (Joost van den Vondel)
  • Vrije markt; opdrachtgevers: overheden, gezelschappen, verenigingen, burgers.
  • Positie van vrouwen in de samenleving en in de kunsten: Ariana Nozeman-van Berg en Lucretia van Merken.
  • Ter lering en vermaak; vermaak als medicijn
  • Dans in tragedies en kluchten.
  • Kluchten (bv. Bredero) en spektakelstukken (Vos)
  • Toneelmachines

Slide 32 - Slide

Hoe leer je voor KUA?
  • Samenvattingen maken van hoofdstukken inclusief  de bijbehorende begrippen
  • Mindmaps maken van thema's architectuur, beeldend,muziek, theater,  dans en een algemeen tijdsbeeld
  • Zelf presentatie geven van Lessonups (aan elkaar of ouders)
  • Oefenen met de opgaven in de Lessonups 
  • Richt je NIET op jaargetallen, maar op kenmerken van de tijd en de kunstdisciplines

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video