Thema 4 - Basisstof 6

7.5 Houding en beweging
Houding en beweging
1 / 23
next
Slide 1: Slide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

7.5 Houding en beweging
Houding en beweging

Slide 1 - Slide

Thema 4 Sporten

4.6 uithoudingsvermogen

Slide 2 - Slide

In deze les
Instructie basisstof Herhaling 4.4 en 4.5 
Nieuw: 4.6
Maakwerk/leerwerk


Slide 3 - Slide

Arm buigen
  • Armbuigspier (biceps) samentrekken = korter en dikker
  • armstrekspier (triceps) onspant= langer en dunner

Slide 4 - Slide

Arm strekken
  • Armstrekspier (triceps) samentrekken= korter en dikker
  • Armbuigspier (biceps) ontspant = langer en dunner

Slide 5 - Slide

Gewricht

Slide 6 - Slide

Slechte lichaamshouding
Goede lichaamshouding

Slide 7 - Slide

- goede lichaamshouding heeft de wervelkolom een 

dubbele-S-vorm

Slide 8 - Slide

uithoudingsvermogen
uithoudingsvermogen =
het vermogen om gedurende een bepaalde tijd een lichamelijke of geestelijke inspanning te kunnen volhouden.

Door te trainen kan je je uithoudingsvermogen verbeteren.

Slide 9 - Slide

Lichamelijke inspanning

Veel lichamelijke inspanning 
=
veel energie nodig



Slide 10 - Slide

ENERGIE
- Spieren zorgen ervoor dat we kunnen bewegen, maar daar hebben ze energie voor nodig

- Energie komt vrij bij verbranding in je lichaam.

- Voor verbranding is nodig: 
brandstof  (eten en drinken) 
zuurstof (ademhalen)

- verbranding vindt plaats in je spieren en andere cellen van je lichaam. Naast energie ontstaan ook afvalstoffen.

BRANDSTOF+ZUURSTOF>AFVALSTOFFEN+ENERGIE

Slide 11 - Slide

Brandstof - komt uit Voeding
Veel lichamelijke inspanning - kies voeding met veel brandstoffen

Weinig lichamelijke inspanning - kies voeding met weinig brandstoffen

Te veel brandstoffen - slaat je lichaam op
daar wordt je dikker van
BRANDSTOF + ZUURSTOF            AFVALSTOFFEN + ENERGIE

Slide 12 - Slide

Bij het leveren van lichamelijke inspanning veranderen er een aantal zaken in je lichaam:
Je gaat sneller ademen
Je hartslag gaat omhoog
Je huid wordt rood
En je gaat zweten 

Slide 13 - Slide

SAMENGEVAT 
Je cellen krijgen energie door verbranding:




Glucose bevat energie. Die energie komt vrij door verbranding. Daarvoor is zuurstof nodig.

Slide 14 - Slide

Welke soorten van inspanning zijn er bij sporten?
A
Geestelijke inspanning
B
Lichamelijke inspanning
C
Geestelijke én lichamelijke inspanning
D
Geen van de genoemde antwoorden zijn goed

Slide 15 - Quiz

Bij inspanning ga je sneller ademen
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Als je weinig lichamelijk inspanning levert, heb je MEER / MINDER brandstoffen nodig
A
Meer
B
Minder

Slide 17 - Quiz

Wat gebeurt er niet als je lichamelijke inspanning levert?
A
Je gaat sneller ademhalen
B
Je hart gaat sneller kloppen
C
Je bloed gaat langzamer stromen
D
Je krijgt het warm

Slide 18 - Quiz

welke brandstoffen heb je nodig met verbranding?
A
zuurstof en hout
B
zuurstof en glucose
C
koolstofdioxide en zuurstof
D
zuurstof en glucase

Slide 19 - Quiz

welk verbrandingsreactie is juist opgeschreven?
A
glucose + koolstofdioxide = energie + afvalstoffen
B
glucose + zuurstof => energie + afvalstoffen
C
Zuurstof + water = energie + afavalstoffen
D
Glucose + water = energie + zuurstof

Slide 20 - Quiz

Bekijk de afbeelding. De pijl wijst naar de
ellepijp
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz


Hoe heet bot nr 10?
A
Opperbeen
B
Heupbeen
C
Dijbeen
D
Scheenbeen

Slide 22 - Quiz

Huiswerk
Maken 4.4 t/m 4.6 + test je zelf
Afmaken opdrachten in het mapje als je dat nog niet af hebt.

Huiswerk voor dinsdag 21 maart

Slide 23 - Slide