What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
1 vmbo-kgt thema 4.5 Sporten: Je uithoudingsvermogen
4.5 Je uithoudingsvermogen
1 / 47
next
Slide 1:
Slide
Biologie / Verzorging
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1
This lesson contains
47 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
3 videos
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
4.5 Je uithoudingsvermogen
Slide 1 - Slide
wat gaan we vandaag doen?
herhalen vorige les: 4.4
Je spieren en 4.3 Gewrichten
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 4.5
Je uithoudingsvermogen (deel 1)
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen
Slide 2 - Slide
Je ziet hier het spierstelsel. Hoeveel spieren heeft een mens?
A
meer dan 100
B
meer dan 300
C
meer dan 500
D
minder dan 500 maar meer dan 300
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Slide
je spieren zitten vast aan je skelet met
A
pezen
B
spierbundels
C
vliezen
D
spieren
Slide 5 - Quiz
Je spieren
Een spier bestaat uit
spiervezels
.
Deze zorgen ervoor dat de spier heel sterk is.
Een spier zit met een
pees
vast aan het bot.
Slide 6 - Slide
spieren die een tegengestelde beweging mogelijk maken heten
A
triceps
B
biceps
C
antagonisten
D
buigspier
Slide 7 - Quiz
Je spieren
Een spier kan alleen maar
samentrekken
. Een spier kan niet een bot terugduwen.
Antagonisten
zijn twee spieren met een tegengestelde werking.
Bijvoorbeeld de armbuigspier en een armstrekspier.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Je ziet hier de biceps en de triceps. Bij de strekbeweging wordt ..
A
de biceps langer, de triceps korter
B
de biceps langer, de triceps langer
C
de biceps korter, de triceps korter
D
de biceps korter, de triceps langer
Slide 10 - Quiz
Je ziet hier de biceps en de triceps. Bij de buigbeweging wordt ..
A
de biceps langer, de triceps korter
B
de biceps langer, de triceps langer
C
de biceps korter, de triceps korter
D
de biceps korter, de triceps langer
Slide 11 - Quiz
Je spieren
lichaamshouding
: de manier waarop je zit of staat. Hierbij is vooral de
wervelkolom
belangrijk.
Een goede lichaamshouding voorkomt nekpijn en rugpijn.
Bij een goede lichaamshouding heeft de wervelkolom heeft een
dubbele S-vorm.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Bij welke plaatje heeft de persoon een goede houding?
A B C
A
A
B
B
C
C
Slide 14 - Quiz
Als je een zware kist (25 kg) van de grond moet gaan tillen, hoe doe je dat dan het beste voor jou skelet en spieren?
A
pakken en optillen
B
door je knieën zakken en pakken
C
door je knieën zakken, de kist met rechte rug pakken en optillen
D
met een rechte rug de kist optillen
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
welke type gewricht zit er tussen de vingerkootjes
A
kogel-gewricht
B
scharniergewricht
Slide 18 - Quiz
Welk gewricht is dit?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
Slide 19 - Quiz
nieuw: 4.5 Je uithoudingsvermogen
Deze basisstof splitsen we in 2 delen.
Vandaag gaan we het hebben over uithoudingsvermogen en verbranding.
De volgende les over het ademhalingsstelsel.
Slide 20 - Slide
leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je beschrijven welke
veranderingen
in je lichaam plaatsvinden bij
lichamelijke inspanning
- kan je beschrijven wat een
goed uithoudingsvermogen
is
- kan je de
verbranding
in het
lichaam
beschrijven
Slide 21 - Slide
4.5 uithoudingsvermogen
uithoudingsvermogen
=
het vermogen om gedurende een bepaalde tijd een lichamelijke of geestelijke inspanning te kunnen volhouden.
Door te
trainen
kan je je uithoudingsvermogen verbeteren.
Slide 22 - Slide
hartslag meten
De hartslag kun je meten aan de pols
(probeer het bij jezelf te voelen).
In je pols zit je polsslagader. Deze voel je kloppen. Hij klopt net zo snel als je hart.
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Je uithoudingsvermogen
Je lichaam reageert op
lichamelijke inspanning
.
Bijvoorbeeld als je gaat hardlopen. Dit komt omdat je lichaam
energie
verbruikt.
- je gaat
sneller ademhalen
- je
hart
gaat
sneller kloppen
- je
huid wordt roder
- je gaat
zweten
Slide 25 - Slide
Je uithoudingsvermogen
Energie
heb je nodig bij alles wat je doet.
Die energie krijg je door de
verbranding
van een
brandstof
.
De brandstof in je lichaam is
glucose
.
Glucose krijg je binnen via je
voeding
.
Slide 26 - Slide
Je uithoudingsvermogen
Voor de verbranding is ook
zuurstof
nodig.
Deze krijg je binnen via de
ademhaling.
In
alle cellen van je lichaam
vindt verbranding plaats.
Bij de verbranding komen
koolstofdioxide
en
water
vrij.
Ook komt er
energie
vrij.
Slide 27 - Slide
Je uithoudingsvermogen
Slide 28 - Slide
Je uithoudingsvermogen
Tijdens het sporten heb je veel energie nodig: je
energiebehoefte
neemt toe.
Er is
extra verbranding
in de spiercellen en hiervoor is dus
extra glucose en zuurstof
nodig.
Je gaat dus sneller ademhalen en je hart gaat sneller kloppen.
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
VRAGEN??
Slide 32 - Slide
zelf aan de slag
4.5 Je uithoudingsvermogen
: lees de tekst tot aan het ademhalingsstelsel en maak de opdrachten:
opdracht 27 en 32 practicum
28 t/m 31 maken
Klaar? Dan maak je het practicum van opdracht 27.
Slide 33 - Slide
4.5 deel 2: ademhalingsstelsel
Slide 34 - Slide
leerdoelen 4.5 deel 2
Aan het einde van de les:
- kan je de
delen
van het
ademhalingsstelsel
benoemen
- kan je beschrijven hoe in de longen
gaswisseling
plaatsvindt
- kan je aangeven op welke manieren het
ademvolume
bepaald kan worden
Slide 35 - Slide
je uithoudingsvermogen
Ademhalingsstelsel
- neusholte
- mondholte
- keelholte
- luchtpijp
- longen
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
je uithoudingsvermogen
De
longen
bestaan uit een heleboel trosjes
longblaasjes
.
Deze longblaasjes zijn omgeven door een heleboel kleine bloedvaten: de
longhaarvaten.
Tussen de longblaasjes en de longhaarvaten kunnen gassen uitgewisseld worden:
gaswisseling
.
Zo komt
zuurstof
via de longblaasjes in het bloed terecht.
Slide 38 - Slide
je uithoudingsvermogen
zuurstof
gaat vanuit de longblaasjes het bloed in
koolstofdioxide
gaat vanuit het bloed de longblaasjes in
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Video
je uithoudingsvermogen
De longen zijn niet bij iedereen even groot.
Het
longvolume
(longinhoud) van de longen is bij kinderen kleiner dan bij volwassenen.
Ook de hoeveelheid lucht die iemand per ademhaling in- en uitademt, is verschillend.
Slide 41 - Slide
je uithoudingsvermogen
longvolume
= de inhoud van de longen (de hoeveelheid lucht die de longen kunnen bevatten)
ademvolume
= de hoeveelheid lucht die je per keer in- en uitademt (bij normale ademhaling)
vitale capaciteit
= de maximale hoeveelheid lucht die je kan in- en uitademen (bij hele diepe ademhaling)
Slide 42 - Slide
Slide 43 - Slide
Slide 44 - Video
Slide 45 - Video
VRAGEN??
Slide 46 - Slide
zelf aan de slag
4.5 deel 2: lees de tekst en maak de opdrachten:
opdracht 30 en 31
Slide 47 - Slide
More lessons like this
r1km2mg 4.5 Sporten: Je uithoudingsvermogen
March 2021
- Lesson with
32 slides
Biologie / Verzorging
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1
Uithoudingsvermogen en ademhaling - lln
September 2019
- Lesson with
32 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 2
4.6 Sporten: Je bloed en bloedsomloop
April 2021
- Lesson with
32 slides
Biologie / Verzorging
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1
1 vmbo-bk thema 4.6 Sporten: Je uithoudingsvermogen
March 2023
- Lesson with
22 slides
Biologie / Verzorging
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
Hoofdstuk 4 basisstof 5 en 6.
February 2021
- Lesson with
16 slides
mens en natuur
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Uithoudingsvermogen en ademhaling KORT - lln
September 2019
- Lesson with
21 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 2
1 vmbo-kgt thema 4.6 Sporten: Je bloed en bloedsomloop
February 2023
- Lesson with
31 slides
Biologie / Verzorging
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1
Uith.verm en ademh - oefenen
April 2019
- Lesson with
11 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 2