Lesson Three (Online)

Lesson starts at: 11:40
1 / 52
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Lesson starts at: 11:40

Slide 1 - Slide

  • Taking the register (roll call)
  • Lessen via Teams
  • Werken via LessonUp
  • What do you need?
  • Recap (a / an and to be)
  • Learning goals
  • New grammar: present continuous
  • Let's get down to work (exercises)
  • Exit ticket
  • Homework

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Online les
  • Gezamenlijke start Teams (max. 40 minuten)
  • - absenten controle
  • - nakijken oefeningen vorige les
  • - uitleg over les van de dag
  • Zelfstandig werken via Lessonup

Slide 4 - Slide

Lessen via Teams

Slide 5 - Slide

Zorg dat je op in de les bent

Niet op tijd in de les
=
Te laat!

Slide 6 - Slide

Heb je spullen op orde

Spullen op orde
=
Meteen aan de slag!

Slide 7 - Slide

Camera staat aan

Camera uit
=
Afwezig!

Slide 8 - Slide

Microfoon staat uit

Microfoon uit
=
Rust in de les!

Slide 9 - Slide

Zit aan een bureau of tafel

Zitten aan bureau of tafel
=
Actieve houding!

Slide 10 - Slide

Voorkom afleiding
Afleiding
=
Mindere concentratie!

Slide 11 - Slide

Kleed je normaal

Normale kleding
=
Wakker gevoel!

Slide 12 - Slide

Vragen stel je in de chat

Vragen in chat
=
Minder afleiding!

Slide 13 - Slide

Heb een actieve houding

Actieve houding
=
Positieve houding!

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Werken via Lessonup

Slide 16 - Slide

Lessonup (app)
  • Voordelen:
  • - werken in eigen tempo
  • - video's nogmaals bekijken
  • - luisterfragmenten nogmaals beluisteren
  • - alle lessen blijven bewaard
  • - controle door de docent

Slide 17 - Slide

Controle door docent

Slide 18 - Slide

Controle door docent

Slide 19 - Slide

Controle door docent

Slide 20 - Slide

Controle door docent

Slide 21 - Slide

Controle door docent

Slide 22 - Slide

Controle door docent

Slide 23 - Slide

iPad      workbook      binder          pen         airpods
                       A                              and pencil

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

a or an

Slide 26 - Slide

New grammar: a or an
Betekenis: een
Gebruik:





A
An
Bij zelfstandig naamwoorden die met een medeklinker-klank beginnen.
Bij zelfstandig naamwoorden die met een klinker-klank beginnen.
(a, e, i, o, u)
Het gaat om wat je hoort,       niet wat je schrijft (of leest)       !

Slide 27 - Slide

A or AN
A
An
Uitzonderingen
banana
apple
a uniform (j)
car
elephant
a European (j)
teacher
onion
an hour (h)
shoe
idiot
an x-ray (e)
etc.
etc.
etc.

Slide 28 - Slide

to be

Slide 29 - Slide

Herhaling: to be
Bevestigend (+)
Ontkennend(-)
Vragend (?)
I am ('m)
You are ('re)
He / She / It is ('s)
We are ('re)
You are ('re)
They are ('re)

Slide 30 - Slide

Herhaling: to be
Bevestigend (+)
Ontkennend(-)
Vragend (?)
I am ('m)
I am not
You are ('re)
You are not (aren't)
He / She / It is ('s)
He / She / It is not (isn't)
We are ('re)
We are not (aren't)
You are ('re)
You are not (aren't)
They are ('re)
They are not (aren't)

Slide 31 - Slide

Herhaling: to be
Bevestigend (+)
Ontkennend(-)
Vragend (?)
I am ('m)
I am not
Am I?
You are ('re)
You are not (aren't)
Are you?
He / She / It is ('s)
He / She / It is not (isn't)
Is he / she /it?
We are ('re)
We are not (aren't)
Are we?
You are ('re)
You are not (aren't)
Are you?
They are ('re)
They are not (aren't)
Are they?

Slide 32 - Slide

New grammar
present
continuous

Slide 33 - Slide

New grammar: present continuous
  • De present continuous is een vorm van de tegenwoordige tijd.
  • Je gebruikt de present continuous bij gebeurtenissen die:
  •    nu bezig of                        
  •    nu aan de gang zijn

Slide 34 - Slide

New grammar: present continuous
  • Je maakt de present continuous met:                                to be (am / are / is) + hele werkwoord + ing

  • I am doing my homework right now.
  • You are making a mess.
  • Mike is talking to his neighbour.

Slide 35 - Slide

New grammar: present continuous
 Vorm: to be + hele werkwoord + ing
Bevestigend (+)
Ontkennend(-)
Vragend (?)
I am ('m) working.
I am not working.
Am I working?
You are ('re) working.
You are not (aren't) working.
Are you working?
He / She / It is ('s) working.
He / She / It is not (isn't) working.
Is he / she /it working?
We are ('re) working.
We are not (aren't) working.
Are we working?
You are ('re) working.
You are not (aren't) working.
Are you working?
They are ('re) working.
They are not (aren't) working.
Are they working?

Slide 36 - Slide



   De opdrachten staan klaar in de                LessonUp app

Slide 37 - Slide


How do you feel today?
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Poll

Lesson 2: Writing
Read: Fashion Show score cards, page 100, Workbook A

Do: Exercise 18+19, page 101, Workbook A 

         

Slide 39 - Slide

Take a picture and upload the answers of exercise 18+19 (page 101).

Slide 40 - Open question

Slide 41 - Slide

Vocabulary 3.2
 
Engels
Nederlands
Engels
Nederlands
at the moment
op dit moment
neck
nek
belt
riem
pocket
broekzak
carry
dragen
pretty
mooi
colour
kleur
sell
verkopen
good-looking
knap
smile
glimlachen
hat
pet, hoed, muts
trainers
gympen
head
hoofd
wear
dragen (van kleding)
headscarf
hoofddoek
leather
leren, van leer

Slide 42 - Slide

Lesson 2: Writing

Do: Exercise 21+22, page 103+104, Workbook A            

Slide 43 - Slide

Take a picture and upload the answers of exercise 21 (page 104).

Slide 44 - Open question

Take a picture and upload the answers of exercise 22 (page 105).

Slide 45 - Open question

New grammar
present
continuous

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Video

Slide 48 - Video

Lesson 2: Writing

Do: Exercise 23+24, page 104+105, Workbook A            

Slide 49 - Slide

Take a picture of page 105 and upload it here.

Slide 50 - Open question

Study: 
  - Vocabulary 3.1+3.2, page 145, Workbook A
  - Grammar
     - a or an
     - to be
     - present continuous

Slide 51 - Slide

Thanks for joining

Slide 52 - Slide